De zon was al weer bijna onder toen Myra klaar was met haar verhaal. Het was alsof ik midden in film had gezeten en nu weer terug was in de ‘normale’ wereld, niet goed weten wat nou wel en niet echt is.
Het duurde lang voordat ik me realiseerde dat Myra op een reactie zat te wachten. Met vragende ogen keek ze me aan, niet goed wetend of ze nu voor altijd onze vriendschap had beschadigd door de grote hoeveelheid informatie die ze me had verteld. Of dat het juist een hoop had opgelost. Ik moest er zelf ook nog even over na denken, maar ik kon moeilijk weglopen en niks zeggen. Langzaam begon ik aan een zin maar alles wat ik wilde zeggen was niet wat ik bedoelde of voelde.
‘Het is gewoon veel en anders.. en totaal niet wat ik verwacht had. Maar toch zo ontroerend en ik ben zelfs een beetje jaloers.. Dat jullie zo’n hechte familie zijn.’
‘Het is ook veel, maar jaloers hoef je niet te zijn. Want echte familie warmte voelen we niet meer. Die warmte verdween toen ons bloed stopte met stromen.’
‘Er is nog zo veel dat ik wil weten...’ ik wachtte even en zag dat Myra enigszins opgelucht was ‘Maar voor vandaag was het meer dan genoeg.’
‘Dat snap ik. Kom we gaan, jou ouders zullen je vast thuis verwachten.’
We stonden op en zonder een woord te zeggen liepen we terug naar mijn fiets.
‘Tot morgen dan maar’ zei ik, nog steeds met een heel vreemd gevoel wat ik nooit goed zal kunnen omschrijven, maar wat vaker zou komen naarmate ik meer te weten zou komen over Myra en haar familie.
‘Tot morgen!’ zei Myra en ze bleef staan tot ik weg was. Hoe ze thuis kwam weet ik niet want ze had geen fiets mee, maar wie weet kon ze ook wel vliegen… Ik zuchtte, hoe was ik ooit bevriend geraakt met een vampier. Word ik niet wakker straks en blijkt het allemaal een droom te zijn… Dat zou ik niet willen want ondanks dat ik geen enkel idee heb of het wel veilig is had ik toen ik thuis kwam het gevoel dat dit wel eens een vriendschap zou kunnen worden zoals het hoort. Of zoals ik altijd dacht dat het moest zijn..
School werd vanaf dat moment iets totaal anders. Niet meer iets wat de dagen beheerst en een sleur die je koste wat kost probeert te verbreken. Maar een ritme van een achtergrondmuziek, wat er voor zorgt dat je dagen een basis hebben maar wat niet de moeite waard is om te herinneren. Natuurlijk was Myra er ook bij sommige lessen maar dat veranderde de achtergrond muziek niet. De uren na schooltijd die we samen doorbrachten waren het opstaan in de vroege ochtend waard. Aangezien Myra niet hoefde te slapen bleef ze vaak stiekem tot laat bij mij op de kamer en kletsen we over van alles en nog wat. Gewone mensen zaken en soms ook over het vampier zijn en haar familie.
De mensen op school vonden het niet eens heel gek dat we opeens zulke goede vriendinnen waren en zelfs Katja, Lieke en Ylse vonden het niet erg dat ik nog maar weinig met hen omging. Normaal had het me pijn gedaan om te zien hoe slecht ik eigenlijk bevriend was met mensen die ik vroeger vriendinnen noemde maar nu vond ik het alleen maar fijn dat ze niet moeilijk deden over Myra. Wij hadden genoeg aan elkaar en ‘ons geheim’. Alleen Jordi gaf het niet op. Ik dacht al lang dat hij weer een ander had maar toen Myra op een avond weer eens gezellig bij mij zat te kletsen kreeg ik ’s avonds laat een smsje van hem.
Katika komt optreden in het centrum zaterdag. Ik heb 2 kaartjes, zin om mee te gaan? X
Zoals het gaat met Myra had ze al voor dat ik ook maar me om kon draaien om m’n telefoon te pakken het smsje gelezen en keek me vragend aan.
‘Heb jij iets met Jordi?’ vroeg ze
Ik moest me inhouden niet heel hard te gaan lachen toen ik zag dat ze zich duidelijk beledigd voelde door het feit dat ik haar nooit verteld had over mijn vriendje.
‘Ja, ow, heb ik dat nog nooit verteld? Wat gek, sorry..’
‘Waarom heb je dat nooit verteld? Dat is toch iets wat ik hoor te weten!’
Ik hield het niet meer en gierde het uit van het lachen.
‘Haha, je gelooft het ook echt! Wat denk je wel niet van me! Jordi?!’
‘Nou dat weet ik toch niet…’ zei Myra beteuterd ‘ Ik ken hem niet echt hoor, en z’n bloed ruikt best oké.’
‘Pff, zal best. Maar hij is niks voor mij. Vanaf het begin van het schooljaar zit hij al achter me aan! Ik weet echt niet wat ik hier nou mee moet ik dacht dat hij al lang een ander had.’
‘Gewoon terug smsen: 2 kaartjes? Leuk, Myra heeft Katika nog nooit life gezien.’
‘Aah, nee dat is gemeen. Ik zeg morgen wel tegen hem dat ik het aardig vind dat hij me uitnodigde maar dat hij beter met iemand anders kan gaan.’
‘Met wie zou je wel mee gaan als hij je uit zou nodigen?’ vroeg Myra
Toen was ik even stil. Ik had niet alleen weinig aandacht geschonken aan de mensen op school maar ik had ook niet echt meer aandacht voor jongens om me heen.
‘Weet ik niet.. Ik vind niemand leuk op het moment.’
‘Ah, jammer..’
‘Hoe zit dat eigenlijk met jou? Kun jij wel verliefd worden?’
‘Nee. Niet op mensen omdat het te gevaarlijk is.’
‘Ow, dat met die emoties die dan te sterk worden enzo…’
‘Precies. Maar ik was vroeger wel verliefd. Ik heb alles opgegeven voor de liefde van wat toen nog mijn leven was.’
‘Echt? Wat romantisch!’ ik zag Myra’s gezicht en herstelde me. ‘Maar, wat is er dan gebeurt?’
‘Pak maar vast wat zakdoekjes want dit verhaal heeft geen happy ending..’ zei Myra. En voor ik het wist zat ik weer diep ik een verhaal dat begon bijna 2 eeuwen geleden…
Myra’s liefdes tragedie
Het was 22 april 1822. Anton van Sinkel, een goede vriend van mijn vader, opende een zaak die later uit zou groeien tot het eerste Nederlandse warenhuis. Je weet wel, “de winkel van Sinkel”. Na de publieke opening van de zaak was ons hele gezin uitgenodigd bij Anton thuis om te komen eten. Het waren aardige mensen en ik kwam er al sinds mijn 4e regelmatig over de vloer omdat zijn dochter, Janne, even oud was als ik en mijn vader het wel handig vond als wij het goede vrienden zouden worden. Dat gebeurde natuurlijk niet, misschien juist omdat hij het wilde, maar in ieder geval zag ik een beetje tegen het etentje op omdat Janne het wel nog steeds leuk vond om met me op te trekken ondanks het feit dat ik haar zo vaak mogelijk ontweek.
Onder dit feest diner kon ik echter niet uitkomen dus wij stapte opgedoft en wel om stipt 6 uur hun huiskamer binnen waar de familie Sinkel al klaar zat aan de eettafel. We werden vrolijk onthaald en het diner kon meteen beginnen. Ik kan me niet meer goed herinneren hoe het eten smaakte maar ik denk dat het wel gesmaakt heeft want alles ging op. Halverwege het hoofdgerecht vroeg Anton of ik even een fles wijn wilde gaan halen uit de schuur. Janna was bezig met het toetje en ik wist de weg wel, dus ik stond op om naar de schuur te lopen. Het was donker toen ik buiten in de tuin kwam maar ik kon het schuurtje goed zien. Ik stapte het schuurtje in en zocht naar het lichtknopje. Blind door de duisternis tastte ik om me heen terwijl ik me probeerde te herinneren hoe het schuurtje er van binnen uit zag. Mijn linker hand raakte iets kouds, het leek een steen ofzo maar ik kon me geen stenen beeld herinneren. Langzaam tastte ik verder tot ik me realiseerde dat het een gezicht had. Ik gilde het uit maar voor ik er erg in had werd er een hand voor mijn mond gedaan en al het geluid wat uit mijn keel kwam werd gedempt. Een prachtige mannen stem fluisterde geruststellend in mijn oor: “Stil maar, ik wilde je niet laten schrikken. Ik wilde stiekem een flesje wijn mee pakken aangezien Anton nu toch wel wat kan missen.” Ik zuchtte en voelde mijn spieren die, blijkbaar allemaal aangespannen waren geweest, ontspannen. De stevige hand die tot voor kort mijn mond had afgesloten reikte me nu een fles wijn aan. “Deze is heerlijk.” fluisterde de onbekende man en ik voelde hem knipogen.
“Wie ben je?” fluisterde ik het donker in, nog steeds geen enkel idee met wie ik stond te praten.
“François Soyé” was zijn antwoord. Ik moest moeite doen mijn lach in te houden. Hij merkte dat blijkbaar maar ging er niet op in. Waarschijnlijk kreeg hij dat vaker te horen.
“Wil je een glaasje wijn?” vroeg hij geheel onverwachts.
Even wist ik niet wat ik moest doen. Alles in mij riep dat het onverstandig was en dat mijn ouders me nu al aan het zoeken waren. De andere helft riep dat ik moest gaan, dat het eten saai was en dat ik best eens wat avontuur kon gebruiken. Ik besloot het laatste en aantrekkelijkste te kiezen en fluisterde haast onhoorbaar ja. Voor ik het wist had hij me opgetild en naar buiten gedragen. Nu moest ik wel hardop lachen en zag in het licht van de maan dat ook hij moest glimlachen. Hij was prachtig! De knapste jongen die ik ooit had gezien, donkere haren, zwarte ogen en een gespierd lichaam. Alles aan hem trok me en ik hoopte toen al dat hij me nooit meer los zou laten.
Hij nam me mee naar een perfecte plek voor een romantische date. Een omgevallen boomstam bij een meertje waar de maan prachtig in weerkaatst werd. Het was een heldere warme avond en er waren miljoenen sterren te zien. Ik dacht dat ik droomde maar dat was niet zo, ik was smoor verliefd.
Wat ik toen nog niet wist en waar ik pas een jaar later achter zou komen was dat hij een vampier was en dat hij die avond helemaal niet op zoek was naar wijn maar het op mij had gemunt. In die tijd was het voor vampieren nog niet bekend dat dieren bloed voldoende was en kregen vampieren zoals hij dus regelmatig last van schuldgevoel tijdens het jagen. Zo was het ook met mij.
Op het moment dat ik hem aanraakte was hij zo ontroerd door de onschuldigheid en de warmte die ik uitstraalde dat hij het niet aan kon. Hij ging tegen al zijn principes in door me uit te vragen en ook hij viel als een blok voor mij. Al snel dacht hij dat de reden van zijn eeuwige leven was dat hij mij zou ontmoeten en we waren onafscheidelijk.
Natuurlijk is een relatie met een vampier niet altijd even fijn. Hij was altijd koud, kon niet zoenen of ander intiem contact met mij hebben omdat hij zijn emoties dan niet meer onder controle had. We zouden nooit echt samen kunnen zijn zolang ik gewoon mens was en hij vampier. De enige mogelijkheid om echt samen te kunnen zijn was als ik vampier zou worden. Na 2 jaar samen zijn besloot ik dat ik dat wilde. Als ik te lang zou wachten zou ik uiteindelijk een grijs oud omaatje zijn en zouden we ons niet meer samen onder de gewonen mensen kunnen begeven.
Ik was bereid alles op te geven voor hem. Mijn sterfelijkheid, de warmte, de mogelijkheid tot het krijgen van kinderen, het proeven, drinken, eten, slapen en niet te vergeten de zon. Alles wat een vampier niet meer kan en altijd mist en waar alle vampieren naar verlangen na enige jaren wilde ik voor hem opgeven. Hij was echter niet bereid mij tot vampier te maken omdat hij wist hoe erg het was. We hebben verschrikkelijk geruzied, zijn bijna uit elkaar gegaan maar konden nooit langer dan een week uit elkaar blijven. Ik besloot dat ik een goede vriend van hem zou vragen mij tot vampier te maken. Frans zou het nooit durven omdat hij zo veel van me hield bedacht ik me, dus moest het anders. Ik wilde voor altijd bij hem zijn want ik wist dat ik nooit meer hetzelfde voor iemand anders kon voelen.
Drie nachten later was ik een vampier. Ik ga je niet alle details van het vampier worden vertellen maar één ding staat vast. Het doet pijn, verschrikkelijk veel pijn en alles is anders. Het is heel verwarrend zo goed te kunnen horen, zo snel te zijn en zin te hebben in bloed.
Die drie nachten had een andere vriend van Frans hem afgeleid en nu was het mijn beurt hem te verassen. Ik kon hem makkelijk vinden want hij was gewoon in zijn huis. Ik hoefde niet meer aan te bellen want ik kon nu net als hij door het raam naar binnen glippen. Ik ging op zijn bed zitten en wachtte tot hij naar bed zou gaan. Een paar minuten later kwam hij al naar boven en ik was zo benieuwd wat hij zou zeggen als hij mij zou zien dat ik haast niet durfde te ademhalen. Nou hoeft dat als vampier ook niet, maar dat was nog een menselijk trekje wat ik in die paar uur nog niet kwijt was.
Langzaam ging de deur open en kwam hij naar binnen strompelen. Zodra hij de kamer binnen kwam lichtte zijn ogen fel op. Even leek het alof hij boos zou zijn. Toen kwam hij heel rustig naar me toe, keek even heel verdrietig en zoende me toen voor het eerst. Ik was in de wolken. Die nacht ben ik ook ontmaagd maar dat was het enige wat ik wilde. Met hem zijn, voor eeuwig. Natuurlijk vond hij het wennen dat ik niet meer sterfelijk was en dat we nu wel eindelijk voor eeuwig bij elkaar konden zijn. Maar wat ik me niet realiseerde is dat hij zich ook meteen minder aangetrokken voelde tot mij. De tijd verliep langzaam en hij deed nog wel lief tegen me maar ik voelde, voor zover vampieren nog kunnen voelen, dat hij niet meer van me hield zoals hij deed toen ik nog mens was. Na een jaar al liep de emmer over en gooide ik alles wat me dwars had gezeten sinds ik vampier werd eruit. Hij vertelde me dat hij hier al bang voor was geweest en dat hij me daarom niet wilde omvormen. Hij vond me egoïstisch dat ik vampier was geworden, dat ik geen rekening had gehouden met zijn gevoelens en alleen maar had gedacht aan mezelf en dat ik eeuwig bij hem wilde zijn. Die ruzie duurde weken maar we hebben het uiteindelijk recht gezet, maar ik wist dat die wond nooit meer helemaal zou helen.
Met de jaren begon ik te begrijpen hoe stom ik was geweest. Eeuwig samen is zo veel langer dan mensen denken. Een mensenleven samen is al meer dan mensen zich realiseren. Ook ik begon te merken dat ik minder van Frans ging houden, de passie stopte en dat deed me zo veel pijn dat ik mezelf heb opgesloten in de kelder van ons huis, hopend dat het enige wat ik nog zou willen Frans was als ik er weer uit zou komen. Frans gaf nog wel om me en probeerde me uit de kelder te krijgen maar het lukte hem niet. Na 3 weken kwam ik de kelder uit, te moe om te jagen maar dood kon ik toch niet. Frans voerde me vers bloed en langzaam kwam ik weer op gang. Toen ik zelf weer kon jagen is Frans weggevlucht terwijl ik op jacht was. Hij liet een briefje achter op de keukentafel”
Liefde stopt, als het hart niet meer klopt.
Voor eeuwig zonde. Wees voorzichtig.
Drie zinnen die mijn hart dat al gebroken was in nog kleinere stukjes scheurde waardoor ik niet dacht, en nu ook niet meer denk dat er ooit nog iemand die splinters aan elkaar kan lijmen. Vanaf toen was ik niet alleen vampier met een eeuwig leven voor de boeg. Ik had ook niemand meer om mijn leven mee te delen.
17.5.09
30.1.09
8. Family
Door de eerste zonnestralen die ’s ochtends mijn gezicht streelden werd ik wakker. Uitgerust en zo waar vrolijk. Een nacht lang in je kleren slapen maakt je wel muf dus ik besloot een frisse douche te nemen om mijn vrije dag goed te beginnen. Fluitend stond ik onder de douche en pas toen ik weer aangekleed in mijn kamer stond zag ik het briefje wat op mijn nachtkastje lag. Het was niet het briefje waarop stond dat Myra een vampier was, een woord wat me toen nog kippelvel had bezorgt. Het was een nieuw briefje, maar wel van Myra.
Ben mijn ouders snel achterna gereisd.
Kom zondag middag weer terug.
3 uur in het bos?
Het leek wel een telegram, maar meer was er ook niet nodig. Zondag middag zou ik pas weer met Myra kunnen praten en nu het gesprek van gisteravond weer helder in mijn hoofd werd nagespeeld kwamen er ook nieuwe vragen in me op. Zouden de ouders van Myra boos zijn op haar? Op mij? Hoe word je een vampier? Zou ze ooit haar controle verliezen bij mij in de buurt? Ik rilde bij de herinnering van de vlijmscherpe hoektanden die hadden geschitterd in het maanlicht. De hoektanden van een roofdier, klaar om een prooi aan stukken te scheuren. Zou ik ooit de prooi worden?
Ik had geen zin om de hele dag met angstgevoelens rond te lopen en bedacht me dat de enige die me antwoorden kon geven op dat gebied Myra was. Internet bood alleen de ‘sprookjes’ variant.
De rest van de dag ging gewoon zoals een normale zaterdag. Ontbijt, tv, huiswerk, tekenen. Het was prachtig weer dus uiteindelijk zat ik de hele middag in de zon in de woonkamer te tekenen. Niks bijzonders, gewoon bezig zijn in de warmte van de zon. Ik herinnerde me, voor het eerst sinds vanochtend weer wat van de vorige avond. Het koude lichaam van Myra. Het dode lichaam van Myra. Wat lijkt het me vreselijk om nooit meer warmte te voelen. Iedere lente als de koude winter net voorbij is geniet ik weer van de eerste zomerse geuren en kleuren die langzaam al het koude verdrijven. Maar het is niet alleen de geuren en de kleuren, het is ook altijd de wind die warmer en dikker aanvoelt. Als een warme deken ’s ochtends als je eigenlijk uit bed moet, maar dan eentje die blijft om je de hele dag te beschermen. Heerlijk vind ik het altijd.
Voor ik het wist lag ik weer in bed. Uitkijkend naar de volgende dag.
Het was net zulk mooi weer als gister bedacht ik me, toen ik op de fiets zat naar het bos toe. Ik was ruim op tijd maar ik kon niet wachten om meer over Myra te weten te komen.
Ik zette mijn fiets neer op dezelfde plek waar we vrijdag afscheid hadden genomen. Toen ik met het briefje dat in mijn hand brandde naar huis was gefietst. Het leek zo lang geleden…
Ik zag geen andere fiets dus ik ging op het bankje zitten waar in de zomer altijd een oud stelletje van de zon zat te genieten. Even sloot ik mijn ogen om me voor te stellen hoe dat zou zijn. Oud, maar samen, zonder zorgen met mooi weer blij zijn dat je nog van het weer kan genieten. Ik deed mijn ogen op en daar stond ze. Wit als altijd, in de schaduw van een grote boom.
“Hoi.” zei ze, alsof ze de normaalste zaak van de wereld was.
“Hoi.” zei ik terug, bevestigend dat ik haar de normaalste zaak van de wereld zou gaan vinden, maar ik kon me niet inhouden. “Ik dacht dat je tegen zonlicht kon.”
“Dat kan ik ook, maar het kost veel energie om in de directe zon te staan.” Ik keek haar vragend aan. Dat sloeg nergens op, ze hoefde niet te slapen, hoe kon iets dan energie kosten.
“Maar je hoeft niet te slapen.” zei ik, toen ze mijn vragende gezichtsuitdrukking niet direct kon ontcijferen.
“Nee, maar ik heb wel energie nodig om mijn emoties in bedwang te houden.” zei ze doodleuk.
“Moeten we dan niet een andere keer afspreken.” vroeg ik, een beetje bang voor wat er zou kunnen gebeuren als ze haar emoties niet meer in bedwang had.
“Ik ben een geoefend vampier, maar ik ben gewoon voorzichtig.”
Dat luchtte me enigszins op maar al snel verdween die opluchting weer toen ik dacht aan wat haar ouders van mij zouden vinden.
“Waren ze boos?” vroeg ik. “Je ouders?”
“Niet echt.. Maar er is iets wat je moet weten voordat je snapt hoe ze reageerden.”
Toen ik stil bleef, ging ze door.
“Kom mee, ik weet een plek in het bos waar niemand ons kan storen.”
Zwijgend liepen we door het bos. Na een tijdje gingen we van het pad af en als snel kwamen we bij een beekje. Ik was al tig keer in het bos geweest en nog nooit was ik dit beekje tegen gekomen. Het was prachtig. De zon scheen door de bomen heen die rond deze tijd van het jaar nog kaal waren en het licht werd weerkaatst door het water. Het geluid van het rustig kabbelende beekje zorgde voor een prachtige sfeer.
Myra ging zitten op een muurtje van stenen die perfect waren neergekomen aan de rand van het beekje. Een muurtje vormde een rugleuning en toen ik beter keek leek het net een bank van stenen die in de zomer precies in de schaduw zou staan van een reusachtige eik. Het beekje, de muurtjes, alles was perfect en nog nooit in al die 16 jaar had ik deze plek ontdekt.
“Wauw.” was het enige wat ik met een zucht uit kon brengen.
“Prachtig is het. Kom zitten.”
Langzaam liep ik naar het bankje en ging naast Myra zitten. Niet goed wetend waar ik heen moest kijken richtte ik mijn blik op het beekje wat me al snel tot rust maande.
“Het is een lang verhaal, over mijn familie.” Even was ze stil alsof ze op mijn goedkeuring wachtte. Ik knikte, alles in mij wilde weten wat ze me nu ging vertellen.
“Mijn familie, is niet mijn biologische familie zoals bij de meeste gezinnen. Mijn echte familie is al meer dan 50 jaar dood.” Even keek ik haar aan, niet wetend of ik het gek moest vinden of juist logisch dat haar biologische familie niet allemaal ook vampier waren. In Myra’s ogen zag ik de antwoorden en ik drufde niks te vragen bang de sfeer te verpesten. Myra nam een hap adem en begon te vertellen.
Myra’s familie verhaal.
Je wordt niet als vampier geboren, vampieren kunnen ook geen vampier kinderen voortbrengen. Vampier wordt je gemaakt. Zo is de kans ook erg klein dat een heel gezin tot vampier wordt gemuteerd, zoals we dat noemen.
Hoe je een vampier wordt is een ander verhaal, voor iedereen gaat het ook op een andere manier in een heel andere tijd.
Claire en Francis hebben elkaar ontmoet ruim een eeuw geleden. Beide waren alleen en wilde, met tegenstelling tot andere vampieren, liever op één plek blijven wonen. Dit is voor vampieren best moeilijk omdat ze niet ouder worden en in die tijd nog wel eens hun emoties de vrije loop lieten. Maar ondanks alle moeilijkheden waren ze vastbesloten dat ze het met zijn tweeën aan konden en ze lieten hun nomaden bestaan voor wat het was. Ze hebben samen jaren geoefend totdat ze al hun emoties onder controle hadden en zijn toen gaan studeren ergens in Italie. Claire werd lerares in de kunst en Francis in geschiedenis. Zo hebben ze het jaren volgehouden totdat ze merkten dat hun collega’s met pensioen gingen en zij er nog geen dag ouder uitzagen. Met pijn in hun hard zijn ze vertrokken en zo moesten ze toch nog regelmatig van huis veranderen. Tijdens een van hun reizen zijn ze mij tegen gekomen, als vampier en alleen, en me verteld over hun bestaan. Ze merkten aan me dat het alleen leven en nomaden bestaan niets voor mij was en dat ik na al die jaren wel toe was aan familie. Ze werden mijn ouders en ik blijf ze eeuwig dankbaar dat ze al die tijd en moeite hebben genomen mij te leren hoe ik mijn emoties moest beheersen en moest leven als een mens. Het was zwaar maar ik was het alleen leven zat en hun warmte sleepte me overal doorheen. Ik maakte geen vrienden want ik wist dat ik die niet zou kunnen houden, maar ik was blij dat ik een ‘gewoon’ leven kon leiden. Na een aantal jaar kwamen we Sebastiaan tegen die ons had opgezocht na een paar verhalen over onze manier van leven te hebben gehoord in de vampieren wereld. Hij wilde graag meedoen en leerde zonder moeite alles waar ik zo lang over had gedaan. Maar ik was blij dat ik een broer had die door dezelfde dingen ging als ik en qua uiterlijk ook in hetzelfde jaar van school kon zitten waardoor ik niet alleen naar school hoefde en mijn lunch stilletjes hoefde te eten. We waren totaal verschillend echter en Sebastiaan heeft geen moeite met afscheid nemen dus hij maakt geregeld nieuwe mensenvrienden en tegen de tijd dat we weer verhuizen neemt hij net zo vrolijk weer afscheid, houd een praatje over alles wat het leven te bieden heeft en beloofd ze contact te houden. Zodra hij op zijn nieuwe school is vergeet hij zijn oude vrienden. Voor mij was dat lastiger dus hoe fijn ik het ook vond een lotgenoot te hebben. Hij was niet echt een lotgenoot. Wel heeft hij een goed hard en zag de pijn die ik had iedere keer dat we vrienden moesten achterlaten. Toen hij op een keer een jaar op reis was, wat hij regelmatig doet omdat school soms erg saai wordt, kwam hij Edo tegen. Een heel erg jonge vampier die voor brugklasser door kan gaan maar ook voor 6e klasser. Hij dacht dat het voor mij wel fijn zou zijn om iemand te hebben die anders was dan hij en heeft Edo overgehaald om bij ons te komen wonen. Edo was al snel overgehaald en Sebas heeft heb alles zelf geleerd en toen pas mee terug genomen. Als cadeautje zeg maar. Ik was heel erg ontroerd en met Edo heb ik een geweldig goede band gekregen. We maken allebei meestal geen nieuwe vrienden en gaan samen van en naar school. Maar hij houd meer van de brugklas, dan hoef je niets te doen, en ik ben liever bij mijn leeftijdsgenoten, dus we zitten nooit bij elkaar in de klas. Maar buitenschooltijd deden we vanalles samen. Tot ik jou zag...
Zo zijn wij allemaal bij elkaar gekomen en lijken we een hele normale familie, alleen hebben wij gekozen voor ons gezin en zijn wij elkaar eeuwig dankbaar dat we met elkaar mogen wonen. Voor vampieren is het nog steeds niet zo normaal om zo samen te wonen zoals wij doen. Als vampieren al samen wonen is het met 2 of 3 voor de handigheid of omdat een van de twee net gemuteerd is door de ander. Heel af en toe komen we nog een soort gezin tegen maar nooit van groter dan 4. Dat komt omdat de anderen van onze soort hun emoties niet zo goed onder controle kunnen houden en daarom niet samen kunnen wonen vanwege het gevaar op ruzie. Dat zou namelijk betekenen dat je je lotgenootje vermoord zonder dat je er erg in hebt. Daarom kiezen de meeste er voor om geen lotgenoot te vinden en alleen een nomadisch bestaan te leven.
Ben mijn ouders snel achterna gereisd.
Kom zondag middag weer terug.
3 uur in het bos?
Het leek wel een telegram, maar meer was er ook niet nodig. Zondag middag zou ik pas weer met Myra kunnen praten en nu het gesprek van gisteravond weer helder in mijn hoofd werd nagespeeld kwamen er ook nieuwe vragen in me op. Zouden de ouders van Myra boos zijn op haar? Op mij? Hoe word je een vampier? Zou ze ooit haar controle verliezen bij mij in de buurt? Ik rilde bij de herinnering van de vlijmscherpe hoektanden die hadden geschitterd in het maanlicht. De hoektanden van een roofdier, klaar om een prooi aan stukken te scheuren. Zou ik ooit de prooi worden?
Ik had geen zin om de hele dag met angstgevoelens rond te lopen en bedacht me dat de enige die me antwoorden kon geven op dat gebied Myra was. Internet bood alleen de ‘sprookjes’ variant.
De rest van de dag ging gewoon zoals een normale zaterdag. Ontbijt, tv, huiswerk, tekenen. Het was prachtig weer dus uiteindelijk zat ik de hele middag in de zon in de woonkamer te tekenen. Niks bijzonders, gewoon bezig zijn in de warmte van de zon. Ik herinnerde me, voor het eerst sinds vanochtend weer wat van de vorige avond. Het koude lichaam van Myra. Het dode lichaam van Myra. Wat lijkt het me vreselijk om nooit meer warmte te voelen. Iedere lente als de koude winter net voorbij is geniet ik weer van de eerste zomerse geuren en kleuren die langzaam al het koude verdrijven. Maar het is niet alleen de geuren en de kleuren, het is ook altijd de wind die warmer en dikker aanvoelt. Als een warme deken ’s ochtends als je eigenlijk uit bed moet, maar dan eentje die blijft om je de hele dag te beschermen. Heerlijk vind ik het altijd.
Voor ik het wist lag ik weer in bed. Uitkijkend naar de volgende dag.
Het was net zulk mooi weer als gister bedacht ik me, toen ik op de fiets zat naar het bos toe. Ik was ruim op tijd maar ik kon niet wachten om meer over Myra te weten te komen.
Ik zette mijn fiets neer op dezelfde plek waar we vrijdag afscheid hadden genomen. Toen ik met het briefje dat in mijn hand brandde naar huis was gefietst. Het leek zo lang geleden…
Ik zag geen andere fiets dus ik ging op het bankje zitten waar in de zomer altijd een oud stelletje van de zon zat te genieten. Even sloot ik mijn ogen om me voor te stellen hoe dat zou zijn. Oud, maar samen, zonder zorgen met mooi weer blij zijn dat je nog van het weer kan genieten. Ik deed mijn ogen op en daar stond ze. Wit als altijd, in de schaduw van een grote boom.
“Hoi.” zei ze, alsof ze de normaalste zaak van de wereld was.
“Hoi.” zei ik terug, bevestigend dat ik haar de normaalste zaak van de wereld zou gaan vinden, maar ik kon me niet inhouden. “Ik dacht dat je tegen zonlicht kon.”
“Dat kan ik ook, maar het kost veel energie om in de directe zon te staan.” Ik keek haar vragend aan. Dat sloeg nergens op, ze hoefde niet te slapen, hoe kon iets dan energie kosten.
“Maar je hoeft niet te slapen.” zei ik, toen ze mijn vragende gezichtsuitdrukking niet direct kon ontcijferen.
“Nee, maar ik heb wel energie nodig om mijn emoties in bedwang te houden.” zei ze doodleuk.
“Moeten we dan niet een andere keer afspreken.” vroeg ik, een beetje bang voor wat er zou kunnen gebeuren als ze haar emoties niet meer in bedwang had.
“Ik ben een geoefend vampier, maar ik ben gewoon voorzichtig.”
Dat luchtte me enigszins op maar al snel verdween die opluchting weer toen ik dacht aan wat haar ouders van mij zouden vinden.
“Waren ze boos?” vroeg ik. “Je ouders?”
“Niet echt.. Maar er is iets wat je moet weten voordat je snapt hoe ze reageerden.”
Toen ik stil bleef, ging ze door.
“Kom mee, ik weet een plek in het bos waar niemand ons kan storen.”
Zwijgend liepen we door het bos. Na een tijdje gingen we van het pad af en als snel kwamen we bij een beekje. Ik was al tig keer in het bos geweest en nog nooit was ik dit beekje tegen gekomen. Het was prachtig. De zon scheen door de bomen heen die rond deze tijd van het jaar nog kaal waren en het licht werd weerkaatst door het water. Het geluid van het rustig kabbelende beekje zorgde voor een prachtige sfeer.
Myra ging zitten op een muurtje van stenen die perfect waren neergekomen aan de rand van het beekje. Een muurtje vormde een rugleuning en toen ik beter keek leek het net een bank van stenen die in de zomer precies in de schaduw zou staan van een reusachtige eik. Het beekje, de muurtjes, alles was perfect en nog nooit in al die 16 jaar had ik deze plek ontdekt.
“Wauw.” was het enige wat ik met een zucht uit kon brengen.
“Prachtig is het. Kom zitten.”
Langzaam liep ik naar het bankje en ging naast Myra zitten. Niet goed wetend waar ik heen moest kijken richtte ik mijn blik op het beekje wat me al snel tot rust maande.
“Het is een lang verhaal, over mijn familie.” Even was ze stil alsof ze op mijn goedkeuring wachtte. Ik knikte, alles in mij wilde weten wat ze me nu ging vertellen.
“Mijn familie, is niet mijn biologische familie zoals bij de meeste gezinnen. Mijn echte familie is al meer dan 50 jaar dood.” Even keek ik haar aan, niet wetend of ik het gek moest vinden of juist logisch dat haar biologische familie niet allemaal ook vampier waren. In Myra’s ogen zag ik de antwoorden en ik drufde niks te vragen bang de sfeer te verpesten. Myra nam een hap adem en begon te vertellen.
Myra’s familie verhaal.
Je wordt niet als vampier geboren, vampieren kunnen ook geen vampier kinderen voortbrengen. Vampier wordt je gemaakt. Zo is de kans ook erg klein dat een heel gezin tot vampier wordt gemuteerd, zoals we dat noemen.
Hoe je een vampier wordt is een ander verhaal, voor iedereen gaat het ook op een andere manier in een heel andere tijd.
Claire en Francis hebben elkaar ontmoet ruim een eeuw geleden. Beide waren alleen en wilde, met tegenstelling tot andere vampieren, liever op één plek blijven wonen. Dit is voor vampieren best moeilijk omdat ze niet ouder worden en in die tijd nog wel eens hun emoties de vrije loop lieten. Maar ondanks alle moeilijkheden waren ze vastbesloten dat ze het met zijn tweeën aan konden en ze lieten hun nomaden bestaan voor wat het was. Ze hebben samen jaren geoefend totdat ze al hun emoties onder controle hadden en zijn toen gaan studeren ergens in Italie. Claire werd lerares in de kunst en Francis in geschiedenis. Zo hebben ze het jaren volgehouden totdat ze merkten dat hun collega’s met pensioen gingen en zij er nog geen dag ouder uitzagen. Met pijn in hun hard zijn ze vertrokken en zo moesten ze toch nog regelmatig van huis veranderen. Tijdens een van hun reizen zijn ze mij tegen gekomen, als vampier en alleen, en me verteld over hun bestaan. Ze merkten aan me dat het alleen leven en nomaden bestaan niets voor mij was en dat ik na al die jaren wel toe was aan familie. Ze werden mijn ouders en ik blijf ze eeuwig dankbaar dat ze al die tijd en moeite hebben genomen mij te leren hoe ik mijn emoties moest beheersen en moest leven als een mens. Het was zwaar maar ik was het alleen leven zat en hun warmte sleepte me overal doorheen. Ik maakte geen vrienden want ik wist dat ik die niet zou kunnen houden, maar ik was blij dat ik een ‘gewoon’ leven kon leiden. Na een aantal jaar kwamen we Sebastiaan tegen die ons had opgezocht na een paar verhalen over onze manier van leven te hebben gehoord in de vampieren wereld. Hij wilde graag meedoen en leerde zonder moeite alles waar ik zo lang over had gedaan. Maar ik was blij dat ik een broer had die door dezelfde dingen ging als ik en qua uiterlijk ook in hetzelfde jaar van school kon zitten waardoor ik niet alleen naar school hoefde en mijn lunch stilletjes hoefde te eten. We waren totaal verschillend echter en Sebastiaan heeft geen moeite met afscheid nemen dus hij maakt geregeld nieuwe mensenvrienden en tegen de tijd dat we weer verhuizen neemt hij net zo vrolijk weer afscheid, houd een praatje over alles wat het leven te bieden heeft en beloofd ze contact te houden. Zodra hij op zijn nieuwe school is vergeet hij zijn oude vrienden. Voor mij was dat lastiger dus hoe fijn ik het ook vond een lotgenoot te hebben. Hij was niet echt een lotgenoot. Wel heeft hij een goed hard en zag de pijn die ik had iedere keer dat we vrienden moesten achterlaten. Toen hij op een keer een jaar op reis was, wat hij regelmatig doet omdat school soms erg saai wordt, kwam hij Edo tegen. Een heel erg jonge vampier die voor brugklasser door kan gaan maar ook voor 6e klasser. Hij dacht dat het voor mij wel fijn zou zijn om iemand te hebben die anders was dan hij en heeft Edo overgehaald om bij ons te komen wonen. Edo was al snel overgehaald en Sebas heeft heb alles zelf geleerd en toen pas mee terug genomen. Als cadeautje zeg maar. Ik was heel erg ontroerd en met Edo heb ik een geweldig goede band gekregen. We maken allebei meestal geen nieuwe vrienden en gaan samen van en naar school. Maar hij houd meer van de brugklas, dan hoef je niets te doen, en ik ben liever bij mijn leeftijdsgenoten, dus we zitten nooit bij elkaar in de klas. Maar buitenschooltijd deden we vanalles samen. Tot ik jou zag...
Zo zijn wij allemaal bij elkaar gekomen en lijken we een hele normale familie, alleen hebben wij gekozen voor ons gezin en zijn wij elkaar eeuwig dankbaar dat we met elkaar mogen wonen. Voor vampieren is het nog steeds niet zo normaal om zo samen te wonen zoals wij doen. Als vampieren al samen wonen is het met 2 of 3 voor de handigheid of omdat een van de twee net gemuteerd is door de ander. Heel af en toe komen we nog een soort gezin tegen maar nooit van groter dan 4. Dat komt omdat de anderen van onze soort hun emoties niet zo goed onder controle kunnen houden en daarom niet samen kunnen wonen vanwege het gevaar op ruzie. Dat zou namelijk betekenen dat je je lotgenootje vermoord zonder dat je er erg in hebt. Daarom kiezen de meeste er voor om geen lotgenoot te vinden en alleen een nomadisch bestaan te leven.
28.1.09
7. What's next?
vampier.
vampier.
vampier.
In mijn hoofd waar normaal zoveel vragen en gedachtenspinsels ronddoolden was nu alleen een echo te horen van dat ene woord. Er drong niets door de muur heen die zich om me heen bevond, opgebouwd uit simpelweg één woord.
Langzaam, heel langzaam kwamen er ook vraagtekens… vampier.. vampier? Myra? Ik, Myra, vampier?
Blij dat ik geen gesprek hoefde te voeren met iemand op dit moment omdat er slechts gestotter en rake gezichtsuitdrukkingen van mijn kant zouden komen, zuchtte ik diep en probeerde mezelf bij elkaar te rapen. Wat er ook zou gebeuren, of ik totaal de weg kwijt zou raken het raam uit zou springen, een koude douche zou nemen, heel veel chocola zou gaan eten, alle boeken over vampieren nog een keer zou gaan lezen, tot mijn ogen dicht vallen achter internet zou gaan surfen over vampieren of wat er dan nog overbleef te doen als shock reactie op het verontrustende feit dat de enige persoon bij wie ik me in mijn hele leven meteen op mijn gemak voelde een mythisch wezen bleek te zijn, ik zou eerst Myra mailen. Maar wat…
In een trance door de stortvloed van vragen die opgehoopt waren achter een dijk van verbijstering en nu door mijn hoofd stroomden als een tsunamie deed ik de computer aan en probeerde de vragen op een rijtje te krijgen. Maar geen enkele vraag was logisch want ik realiseerde me dat ik niet wist wat een vampier was. Ik wist de mythische variant ja, de bloeddorstige, moordende, misleidende schoonheiden, niet in daglicht kunnen komende, vleermuis variant. Maar niks van dat alles leek te kloppen. Myra kon gewoon naar school overdag, had niet een horde jongens achter zich aan lopen omdat ze zo verleidelijk was en ik kon me niet voorstellen dat ze moorden kon plegen. Wat was ze dan voor vampier?
In een ander deel van de vragen-tsunamie kwamen er een paar puzzelstukjes op z’n plaats. De mooie witte huid, de prachtig witte tanden en de ogen die door je heen keken. De perfectie gratie waarmee ze liep en de wijsheid die ze uitstraalde. Maar niet alleen Myra, ook haar moeder, Claire, was zo. Maar toch leek het allemaal onzin. Vampieren bestaan toch niet… Maar stiekem hoopte ik dat dit niet een of andere slechte grap was, dat er eindelijk iets speciaals gebeurde met mijn leven, dat ik net als die meisjes uit films en boeken een keer de hoofdrol speelde maar dan ik mijn eigen leven. Helaas was het een stuk moeilijker dan ik dacht, want bij een gewoon leven was er geen script waar je je aan moest houden en kon je niet vast het laatste hoofdstuk lezen of er een happy ending was. Was er wel een happy ending in het gewone leven?
Voordat ik nog verder kon afdwalen in ontmoedigende gedachten richtte ik mijn aandacht op de computer die ondertussen helemaal opgestart was. Wat ging ik mailen? Ik dacht terug aan die middag in het bos, het leek weken geleden, en herhaalde in mijn hoofd wat ik had beloofd. Goed. Ik mail je sowieso wat mijn beslissing is, beloofd. Niet denkend dat ik ooit zou twijfelen over die beslissing. En de reactie van Myra, die al wist dat het niet zomaar iets was wat je iedere dag in vertrouwen, ja vertrouwen want het moest zeker geheim blijven. In een flits zag ik Myra in een labaratorium door reageerbuizen en enge proffesoren omringd liggen. Ik rilde.. Een geheim was het, eentje die je niet iedere dag te horen krijgt. Ze had gezegd: Je moet niks beloven, belofte maakt schuld. Even hoopte ik dat het gesprek deel uit had gemaakt van mijn fantasie, dat ik niet gedwongen was door mijn plichtsgevoel om haar te mailen dat ik niet wist wat ik met haar aan moest. Maar ik bedacht me ook dat het gevoel wat ik had bij Myra, het vertrouwen dat me zeker maakte van een ijzersterke vriendschap, of het nou deel van de vampieren magie was of niet, belangrijker was dan mijn angsten die voornamelijk bestonden uit onwetendheid.
Lieve Myra,
Dankjewel dat je me in vertrouwen neemt.
Maar ik heb geen idee wat je bent. Vampier zegt me niks behalve de verhalen uit films en boeken. Wat ben je echt?
xx Anna
Was dat genoeg? Wist Myra dan ook dat ze wel vrienden wilde blijven.. Misschien want als Myra constant de neiging had mensen leeg te zuigen moest ze misschien toch een andere vriendin zoeken. 100 keer las ik het mailtje over maar ik had geen idee hoe ik het anders moest formuleren. Misschien was het reageren op zich al een groot genoege opluchting voor haar en zou ze uit leggen wat ze nou echt was. Net als dat je aan een naam niet kan zien wie iemand is, kon ik aan het woord vampier niet zien wat Myra voor wezen, monster, mens of wat dan ook was. Verzenden. En wachten maar…
Slapen kon ik toch niet dus ik besloot te gaan douchen om tot rust te komen en het angstzweet van deze dag van me af te wassen. Niet dat het wat hielp want nadat ik uit de douche kwam keek ik meteen of ik al antwoord had, alsof Myra in een half uurtje zou antwoorden. Tot mijn verbazing had ze het gedaan ook maar dat was nog niet de grootste verbazing. Haar antwoord sloeg alles.
Anna,
Je hebt geen idee hoe blij ik met je ben. Trek wat warms aan en kom naar buiten, ik zie je over een half uurtje op het hekje naast het weiland van de familie Kurtte. Dan leg ik alles uit.
x
Het eerste wat ik merkte na een paar minuten was dat alles om me heen ging draaien. Ik vergat te ademen en het kostte me dr grootste moeite om mijn ademhaling weer op gang te krijgen. Ik was niet zo geschrokken omdat ze me wilde spreken terwijl ze eingelijk weg zou zijn dit weekend. Maar om de plek. Kraakhelder zag ik de droom voor me die ik nu al meer dan een week geleden had. Ik was hem al weer helemaal vergeten maar door alles wat er vandaag was gebeurt en nu dit mailtje herinnerde ik me de angst, de schim, de koe. Was Myra de schim geweest? Iets in me zei dat ik het al die tijd al wist, alleen nog geen bewijs had. Ik wist alleen nog niet of mijn gedachten wel genoeg bewijs waren want die sprongen van de hak op de tak en hadden ondertussen al tig redenen bedacht waarom Myra me daar wilde spreken. De enige manier om er achter te komen wat waar was, was om naar het hekje van de familie Kurtte te gaan.
Met bevende handen trok ik mijn warmste trui aan en een oude spijkerbroek. Ik probeerde te achterhalen wat mensen in horror films altijd deden om vampieren van zich af te houden. Houten staken, knoflook, vuur, zilveren kogels.. Of waren dat weerwolven. Bestaan weerwolven ook? Ik werd gek van mezelf en de domme gedachte dwarrels. Maar het enige waar ik echt gek van werd was de onwetendheid. Ik liep zonder trillende handen mijn kamer uit en sloop het huis uit. Mijn ouders zouden toch niks merken en anders bedacht ik wel een smoes als ik betrapt werd op mijn weg terug naar bed. Als ik terug in bed zou komen… Wat als Myra mij leeg wilde zuigen, niemand zou het merken op het hekje daar. Als ik ’s ochtends gevonden werd door Lieke dan zou de politie denken dat ik tijdens het uitgaan te veel had gedronken en aangereden zou zijn door een auto. Misschien dat ik versleept was door een stel dronken vrienden zodat ze me makkelijker terug zouden vinden en dat er daarom geen bloed te vinden was terwijl ik wel ernstig veel bloed was verloren. Ze zouden niemand kunnen vinden die er iets meer vanaf wist en Myra zou gewoon weer een volgend slachtoffer kunnen zoeken en inpalmen door haar geheimzinnigheid en de ongezonde drang naar antwoorden van de domme mensen in dit dorp. Zo zelfverzekerd als ik was toen ik zonder trillende handen mijn kamer uit stapte zo bang was ik nu. Zelfs het teentje knoflook dat ik voor alle zekerheid voor zover je in deze zee van onzekerheden iets zeker kon weten bracht geen rust.
Trillend stapte ik van mijn fiets en stapte richting de zwarte schim op het hekje. Dit keer niet met de rug naar mij toe gebogen over een dode koe maar met en glinsterend wit gezicht naar mij gericht met ogen die iedere millimeter die ik bewoog in zich opnamen en misschien wel een moord beraamden. Geen dode koe maar een dood mens…
“Je hoeft niet bang te zijn.” zei Myra wiens ogen het trillen van mijn lichaam niet was ontgaan. Maar het maakte me niet minder bang, in elke film was die zin de ontknoping van iets verschrikkelijks. In mijn achterhoofd hoorde ik de achtergrondmuziek die bij deze scène zou passen. Die overtollige fantasie hielp me niet rustig door dit soort situaties heen te komen…
“Heb je serieus knoflook bij je?” lachte Myra. Ik stond nog minstens 10 meter van haar vandaan en schrok dat ze het ongepelde teentje knoflook kon ruiken wat diep in mijn jaszak was verstopt.
“Dat is dus 1 ding.” ging ze met kalme stem verder “Vampieren kunnen extreem goed ruiken, horen en zien.” Dat ontnam me een beetje angst maar alleen omdat ik me realiseerde dat als ze me op wilde eten dat wegrennen geen zin had. Ik ging langzaam dichter naar haar toe.
“Teentjes knoflook helpen niet, dat is een fabeltje. Net zoals het niet overdag kunnen leven.” Ik stond nu nog maar een meter van haar vandaan en kon de geur van haar ruiken. Een frisse geur die me deed denken aan de eerste lente briesjes. Een geur die het moeilijk maakte om bang voor haar te zijn. Ook was ze zelf geen millimeter verschoven waardoor het angstgevoel van een achtervolging tot de dood langzaam wegebde.
“Ik drink zelfs geen mensenbloed.” Voor het eerst sinds ik wist dat Myra een vampier was schraapte ik mijn keel en probeerde iets te zeggen. Heel zacht fluisterde ik.
“Je gaat mij niet leegzuigen?”
“Nee. Jij bent de enige die ik ooit mijn geheim heb verteld, tegen de regels van de vampier gemeenschap in. Ik zou niet meer zonder jou kunnen.” antwoordde ze serieus, niet geschokt van de angsten die ik had over het leegzuigen van mij.
“Er zijn vampieren die nog steeds mensen leegzuigen, maar meestal mensen die iets hebben misdaan. De rest van ons drinkt nepbloed. Lang leve de wetenschap!” grapte ze er achteraan. Toen ze mijn verbaasde blik zag verdween de lach van haar gezicht en ging weer serieus verder.
“Ik zal niet liegen tegen je Myra, vers bloed trekt ons wel maar de meesten van ons hebben ons er overheen leren zetten en weigeren mensen te doden. We moeten echter wel blijven eten anders kunnen we doorslaan en onze controle verliezen.” even was ze stil. Er ging een rilling over mijn rug bij de gedachte dat Myra nu haar controle zou verliezen en mij, tegen haar wil in, alsnog leeg zou zuigen. “Nep bloed smaakt ook niet zo goed als vers bloed, maar we weten niet meer beter. Het voedsel in de Middel-eeuwen was ook beter, maar daar heb jij geen last meer van.” Ik knikte stom verbaasd over de vergelijking tussen bloed en voedsel, maar voor hen was het hetzelfde.
“Hebben jullie het eeuwige leven?” vroeg ik, nu weer met mijn normale stem.
De blik in haar ogen werd in plaats van serieus nu droevig. Jammer dat ze misschien niet het eeuwige leven had zoals de prachtige eeuwige-liefdes-verhalen van tv.
“Jawel.” zei ze tot mijn grote verbazing. “Maar niets is erger.” Een lange stilte volgde en ik besloot dat we nog niet zo ver waren dat we het daar over zouden hebben.
“Zijn je ouders boos op je?” vroeg ik, nu zorgen makend niet over dat Myra me leeg zou zuigen maar dat haar ouders, omdat ze de regels van de vampier gemeenschap, whatever that may be, had overtreden, mij of Myra zouden willen ‘elimineren’.
“Ze weten het niet, maar waarschijnlijk komen ze er vanavond wel achter.”
“Wat is de straf voor het overtreden van de vampierregels?” vroeg ik, niet verbaasd dat er zoiets bestond als vampierregels, die moesten toch op de een of andere manier in toom worden gehouden.
“De dood.” Mijn adem stokte en er kwam een enorme brok in mijn keel. Had ze me dan toch in levensgevaar gebracht?
“Mijn ouders zouden jou nooit vermoorden, Anna.” legde ze uit. “Maar er zijn vampieren die ons ‘onder controle’ moeten houden. Als die erachter komen dat jij van ons bestaan weet dan…” even leek het alsof ze niet verder wilde gaan, alsof het te gruwelijk was.
“Dan willen ze me uit de weg ruimen.” maakte ik haar zin af.
“Nee, niet altijd. Alleen als jij ons verraad aan iemand anders.” Ik zuchtte.
“Dat zal ik nooit doen, niet alleen omdat er de doodstraf op staat, maar omdat je mij kunt vertrouwen.” ik wachtte even. “Ik ben je vriendin, Myra.”
Haar prachtig witte gezicht leek te stralen in het licht van de maan. Haar tanden werden ontbloot en voor het eerst zag ik de scherpe hoektanden die me bekend voorkwamen van tv. Ze zag dat ik daar even van schrok en deed haar mond dicht. Daarna deed ze hem weer open in een even grote glimlach en weg waren de tanden. Vragend keek ik haar aan.
“Als wij vampieren sterke emoties voelen, emoties die ons gedeeltelijk overnemen, verliezen we ook gedeeltelijk onze controle. Niks om bang voor te zijn maar dan lijken we gewoon meer op een vampier dan als we niks voelen. Daarom probeer ik ook zo onopvallend door school te komen en weinig mee te maken in het openbaar. Ik heb namelijk nog veel menselijke emoties voor een vampier en als iemand mijn hoektanden zou zien dan zou dat erg vervelend zijn.” Ik knikte.
“Heb je wel eens je controle bij iemand verloren omdat je emoties te sterk waren?” vroeg ik voorzichtig, hopend dat ik een te gevoelige vraag stelde.
“Dat zal ik je later vertellen, als je daar aan toe bent. Maar je hoeft niet bang voor me te zijn. Ik heb mijn emoties goed onder controle bij jou.” ze knipoogde en sprong van het hekje af. “Tijd om jou naar huis te brengen je hebt vast slaap nodig.” Ik merkte dat ik inderdaad heel moe was geworden en was blij dat ze me naar huis bracht want alleen had ik het niet gered. Achter op de fiets realizeerde ik me dat Myra geen enkele vorm van vermoeidheid uitte.
“Ben jij niet moe?” vroeg ik slaperig.
“Nee, ik hoef nooit te slapen. Wel rusten, maar niet zo vaak als een mens.” antwoordde ze met sussende stem. Ik sloot mijn ogen en voor ik het wist waren we bij mijn huis. Ze zette mijn fiets in de schuur terwijl ik tegen de voordeur aan leunde, bang om om te vallen. In een flits stond ze weer naast me, of misschien leek alles wel snel omdat ik zo moe was. En voor het eerst gaf ze me een knuffel. Het was een warme knuffel hoewel Myra ijskoud bleek te zijn.
“Jij moet voortaan wat warmers aantrekken.” fluisterde ik in haar oor. Ze lachte en zei: “Grapjas. Wij hebben geen lichaamstemperatuur. We zijn eigenlijk dood.” Ik was te moe om hier nog langer over na te denken en bedankte haar voor het naar huis brengen en het vertrouwen in mij. Ik wenste haar een goede nacht en zij wenste mij welterusten. Lachend deed ik de deur achter me dicht en liep naar mijn kamer. Met kleren en al viel ik op bed neer en voor ik het wist sliep ik. Het was een rustige slaap zonder angstdromen en rillingen. Een gevoel alsof er altijd iemand over me waakte heerste in iedere gedachte.
Zoveel vragen als er beantwoord waren vandaag en nog steeds gold de regel:
Voor ieder antwoord komen alleen maar meer vragen terug, en zo zou het voorlopig wel blijven.
vampier.
vampier.
In mijn hoofd waar normaal zoveel vragen en gedachtenspinsels ronddoolden was nu alleen een echo te horen van dat ene woord. Er drong niets door de muur heen die zich om me heen bevond, opgebouwd uit simpelweg één woord.
Langzaam, heel langzaam kwamen er ook vraagtekens… vampier.. vampier? Myra? Ik, Myra, vampier?
Blij dat ik geen gesprek hoefde te voeren met iemand op dit moment omdat er slechts gestotter en rake gezichtsuitdrukkingen van mijn kant zouden komen, zuchtte ik diep en probeerde mezelf bij elkaar te rapen. Wat er ook zou gebeuren, of ik totaal de weg kwijt zou raken het raam uit zou springen, een koude douche zou nemen, heel veel chocola zou gaan eten, alle boeken over vampieren nog een keer zou gaan lezen, tot mijn ogen dicht vallen achter internet zou gaan surfen over vampieren of wat er dan nog overbleef te doen als shock reactie op het verontrustende feit dat de enige persoon bij wie ik me in mijn hele leven meteen op mijn gemak voelde een mythisch wezen bleek te zijn, ik zou eerst Myra mailen. Maar wat…
In een trance door de stortvloed van vragen die opgehoopt waren achter een dijk van verbijstering en nu door mijn hoofd stroomden als een tsunamie deed ik de computer aan en probeerde de vragen op een rijtje te krijgen. Maar geen enkele vraag was logisch want ik realiseerde me dat ik niet wist wat een vampier was. Ik wist de mythische variant ja, de bloeddorstige, moordende, misleidende schoonheiden, niet in daglicht kunnen komende, vleermuis variant. Maar niks van dat alles leek te kloppen. Myra kon gewoon naar school overdag, had niet een horde jongens achter zich aan lopen omdat ze zo verleidelijk was en ik kon me niet voorstellen dat ze moorden kon plegen. Wat was ze dan voor vampier?
In een ander deel van de vragen-tsunamie kwamen er een paar puzzelstukjes op z’n plaats. De mooie witte huid, de prachtig witte tanden en de ogen die door je heen keken. De perfectie gratie waarmee ze liep en de wijsheid die ze uitstraalde. Maar niet alleen Myra, ook haar moeder, Claire, was zo. Maar toch leek het allemaal onzin. Vampieren bestaan toch niet… Maar stiekem hoopte ik dat dit niet een of andere slechte grap was, dat er eindelijk iets speciaals gebeurde met mijn leven, dat ik net als die meisjes uit films en boeken een keer de hoofdrol speelde maar dan ik mijn eigen leven. Helaas was het een stuk moeilijker dan ik dacht, want bij een gewoon leven was er geen script waar je je aan moest houden en kon je niet vast het laatste hoofdstuk lezen of er een happy ending was. Was er wel een happy ending in het gewone leven?
Voordat ik nog verder kon afdwalen in ontmoedigende gedachten richtte ik mijn aandacht op de computer die ondertussen helemaal opgestart was. Wat ging ik mailen? Ik dacht terug aan die middag in het bos, het leek weken geleden, en herhaalde in mijn hoofd wat ik had beloofd. Goed. Ik mail je sowieso wat mijn beslissing is, beloofd. Niet denkend dat ik ooit zou twijfelen over die beslissing. En de reactie van Myra, die al wist dat het niet zomaar iets was wat je iedere dag in vertrouwen, ja vertrouwen want het moest zeker geheim blijven. In een flits zag ik Myra in een labaratorium door reageerbuizen en enge proffesoren omringd liggen. Ik rilde.. Een geheim was het, eentje die je niet iedere dag te horen krijgt. Ze had gezegd: Je moet niks beloven, belofte maakt schuld. Even hoopte ik dat het gesprek deel uit had gemaakt van mijn fantasie, dat ik niet gedwongen was door mijn plichtsgevoel om haar te mailen dat ik niet wist wat ik met haar aan moest. Maar ik bedacht me ook dat het gevoel wat ik had bij Myra, het vertrouwen dat me zeker maakte van een ijzersterke vriendschap, of het nou deel van de vampieren magie was of niet, belangrijker was dan mijn angsten die voornamelijk bestonden uit onwetendheid.
Lieve Myra,
Dankjewel dat je me in vertrouwen neemt.
Maar ik heb geen idee wat je bent. Vampier zegt me niks behalve de verhalen uit films en boeken. Wat ben je echt?
xx Anna
Was dat genoeg? Wist Myra dan ook dat ze wel vrienden wilde blijven.. Misschien want als Myra constant de neiging had mensen leeg te zuigen moest ze misschien toch een andere vriendin zoeken. 100 keer las ik het mailtje over maar ik had geen idee hoe ik het anders moest formuleren. Misschien was het reageren op zich al een groot genoege opluchting voor haar en zou ze uit leggen wat ze nou echt was. Net als dat je aan een naam niet kan zien wie iemand is, kon ik aan het woord vampier niet zien wat Myra voor wezen, monster, mens of wat dan ook was. Verzenden. En wachten maar…
Slapen kon ik toch niet dus ik besloot te gaan douchen om tot rust te komen en het angstzweet van deze dag van me af te wassen. Niet dat het wat hielp want nadat ik uit de douche kwam keek ik meteen of ik al antwoord had, alsof Myra in een half uurtje zou antwoorden. Tot mijn verbazing had ze het gedaan ook maar dat was nog niet de grootste verbazing. Haar antwoord sloeg alles.
Anna,
Je hebt geen idee hoe blij ik met je ben. Trek wat warms aan en kom naar buiten, ik zie je over een half uurtje op het hekje naast het weiland van de familie Kurtte. Dan leg ik alles uit.
x
Het eerste wat ik merkte na een paar minuten was dat alles om me heen ging draaien. Ik vergat te ademen en het kostte me dr grootste moeite om mijn ademhaling weer op gang te krijgen. Ik was niet zo geschrokken omdat ze me wilde spreken terwijl ze eingelijk weg zou zijn dit weekend. Maar om de plek. Kraakhelder zag ik de droom voor me die ik nu al meer dan een week geleden had. Ik was hem al weer helemaal vergeten maar door alles wat er vandaag was gebeurt en nu dit mailtje herinnerde ik me de angst, de schim, de koe. Was Myra de schim geweest? Iets in me zei dat ik het al die tijd al wist, alleen nog geen bewijs had. Ik wist alleen nog niet of mijn gedachten wel genoeg bewijs waren want die sprongen van de hak op de tak en hadden ondertussen al tig redenen bedacht waarom Myra me daar wilde spreken. De enige manier om er achter te komen wat waar was, was om naar het hekje van de familie Kurtte te gaan.
Met bevende handen trok ik mijn warmste trui aan en een oude spijkerbroek. Ik probeerde te achterhalen wat mensen in horror films altijd deden om vampieren van zich af te houden. Houten staken, knoflook, vuur, zilveren kogels.. Of waren dat weerwolven. Bestaan weerwolven ook? Ik werd gek van mezelf en de domme gedachte dwarrels. Maar het enige waar ik echt gek van werd was de onwetendheid. Ik liep zonder trillende handen mijn kamer uit en sloop het huis uit. Mijn ouders zouden toch niks merken en anders bedacht ik wel een smoes als ik betrapt werd op mijn weg terug naar bed. Als ik terug in bed zou komen… Wat als Myra mij leeg wilde zuigen, niemand zou het merken op het hekje daar. Als ik ’s ochtends gevonden werd door Lieke dan zou de politie denken dat ik tijdens het uitgaan te veel had gedronken en aangereden zou zijn door een auto. Misschien dat ik versleept was door een stel dronken vrienden zodat ze me makkelijker terug zouden vinden en dat er daarom geen bloed te vinden was terwijl ik wel ernstig veel bloed was verloren. Ze zouden niemand kunnen vinden die er iets meer vanaf wist en Myra zou gewoon weer een volgend slachtoffer kunnen zoeken en inpalmen door haar geheimzinnigheid en de ongezonde drang naar antwoorden van de domme mensen in dit dorp. Zo zelfverzekerd als ik was toen ik zonder trillende handen mijn kamer uit stapte zo bang was ik nu. Zelfs het teentje knoflook dat ik voor alle zekerheid voor zover je in deze zee van onzekerheden iets zeker kon weten bracht geen rust.
Trillend stapte ik van mijn fiets en stapte richting de zwarte schim op het hekje. Dit keer niet met de rug naar mij toe gebogen over een dode koe maar met en glinsterend wit gezicht naar mij gericht met ogen die iedere millimeter die ik bewoog in zich opnamen en misschien wel een moord beraamden. Geen dode koe maar een dood mens…
“Je hoeft niet bang te zijn.” zei Myra wiens ogen het trillen van mijn lichaam niet was ontgaan. Maar het maakte me niet minder bang, in elke film was die zin de ontknoping van iets verschrikkelijks. In mijn achterhoofd hoorde ik de achtergrondmuziek die bij deze scène zou passen. Die overtollige fantasie hielp me niet rustig door dit soort situaties heen te komen…
“Heb je serieus knoflook bij je?” lachte Myra. Ik stond nog minstens 10 meter van haar vandaan en schrok dat ze het ongepelde teentje knoflook kon ruiken wat diep in mijn jaszak was verstopt.
“Dat is dus 1 ding.” ging ze met kalme stem verder “Vampieren kunnen extreem goed ruiken, horen en zien.” Dat ontnam me een beetje angst maar alleen omdat ik me realiseerde dat als ze me op wilde eten dat wegrennen geen zin had. Ik ging langzaam dichter naar haar toe.
“Teentjes knoflook helpen niet, dat is een fabeltje. Net zoals het niet overdag kunnen leven.” Ik stond nu nog maar een meter van haar vandaan en kon de geur van haar ruiken. Een frisse geur die me deed denken aan de eerste lente briesjes. Een geur die het moeilijk maakte om bang voor haar te zijn. Ook was ze zelf geen millimeter verschoven waardoor het angstgevoel van een achtervolging tot de dood langzaam wegebde.
“Ik drink zelfs geen mensenbloed.” Voor het eerst sinds ik wist dat Myra een vampier was schraapte ik mijn keel en probeerde iets te zeggen. Heel zacht fluisterde ik.
“Je gaat mij niet leegzuigen?”
“Nee. Jij bent de enige die ik ooit mijn geheim heb verteld, tegen de regels van de vampier gemeenschap in. Ik zou niet meer zonder jou kunnen.” antwoordde ze serieus, niet geschokt van de angsten die ik had over het leegzuigen van mij.
“Er zijn vampieren die nog steeds mensen leegzuigen, maar meestal mensen die iets hebben misdaan. De rest van ons drinkt nepbloed. Lang leve de wetenschap!” grapte ze er achteraan. Toen ze mijn verbaasde blik zag verdween de lach van haar gezicht en ging weer serieus verder.
“Ik zal niet liegen tegen je Myra, vers bloed trekt ons wel maar de meesten van ons hebben ons er overheen leren zetten en weigeren mensen te doden. We moeten echter wel blijven eten anders kunnen we doorslaan en onze controle verliezen.” even was ze stil. Er ging een rilling over mijn rug bij de gedachte dat Myra nu haar controle zou verliezen en mij, tegen haar wil in, alsnog leeg zou zuigen. “Nep bloed smaakt ook niet zo goed als vers bloed, maar we weten niet meer beter. Het voedsel in de Middel-eeuwen was ook beter, maar daar heb jij geen last meer van.” Ik knikte stom verbaasd over de vergelijking tussen bloed en voedsel, maar voor hen was het hetzelfde.
“Hebben jullie het eeuwige leven?” vroeg ik, nu weer met mijn normale stem.
De blik in haar ogen werd in plaats van serieus nu droevig. Jammer dat ze misschien niet het eeuwige leven had zoals de prachtige eeuwige-liefdes-verhalen van tv.
“Jawel.” zei ze tot mijn grote verbazing. “Maar niets is erger.” Een lange stilte volgde en ik besloot dat we nog niet zo ver waren dat we het daar over zouden hebben.
“Zijn je ouders boos op je?” vroeg ik, nu zorgen makend niet over dat Myra me leeg zou zuigen maar dat haar ouders, omdat ze de regels van de vampier gemeenschap, whatever that may be, had overtreden, mij of Myra zouden willen ‘elimineren’.
“Ze weten het niet, maar waarschijnlijk komen ze er vanavond wel achter.”
“Wat is de straf voor het overtreden van de vampierregels?” vroeg ik, niet verbaasd dat er zoiets bestond als vampierregels, die moesten toch op de een of andere manier in toom worden gehouden.
“De dood.” Mijn adem stokte en er kwam een enorme brok in mijn keel. Had ze me dan toch in levensgevaar gebracht?
“Mijn ouders zouden jou nooit vermoorden, Anna.” legde ze uit. “Maar er zijn vampieren die ons ‘onder controle’ moeten houden. Als die erachter komen dat jij van ons bestaan weet dan…” even leek het alsof ze niet verder wilde gaan, alsof het te gruwelijk was.
“Dan willen ze me uit de weg ruimen.” maakte ik haar zin af.
“Nee, niet altijd. Alleen als jij ons verraad aan iemand anders.” Ik zuchtte.
“Dat zal ik nooit doen, niet alleen omdat er de doodstraf op staat, maar omdat je mij kunt vertrouwen.” ik wachtte even. “Ik ben je vriendin, Myra.”
Haar prachtig witte gezicht leek te stralen in het licht van de maan. Haar tanden werden ontbloot en voor het eerst zag ik de scherpe hoektanden die me bekend voorkwamen van tv. Ze zag dat ik daar even van schrok en deed haar mond dicht. Daarna deed ze hem weer open in een even grote glimlach en weg waren de tanden. Vragend keek ik haar aan.
“Als wij vampieren sterke emoties voelen, emoties die ons gedeeltelijk overnemen, verliezen we ook gedeeltelijk onze controle. Niks om bang voor te zijn maar dan lijken we gewoon meer op een vampier dan als we niks voelen. Daarom probeer ik ook zo onopvallend door school te komen en weinig mee te maken in het openbaar. Ik heb namelijk nog veel menselijke emoties voor een vampier en als iemand mijn hoektanden zou zien dan zou dat erg vervelend zijn.” Ik knikte.
“Heb je wel eens je controle bij iemand verloren omdat je emoties te sterk waren?” vroeg ik voorzichtig, hopend dat ik een te gevoelige vraag stelde.
“Dat zal ik je later vertellen, als je daar aan toe bent. Maar je hoeft niet bang voor me te zijn. Ik heb mijn emoties goed onder controle bij jou.” ze knipoogde en sprong van het hekje af. “Tijd om jou naar huis te brengen je hebt vast slaap nodig.” Ik merkte dat ik inderdaad heel moe was geworden en was blij dat ze me naar huis bracht want alleen had ik het niet gered. Achter op de fiets realizeerde ik me dat Myra geen enkele vorm van vermoeidheid uitte.
“Ben jij niet moe?” vroeg ik slaperig.
“Nee, ik hoef nooit te slapen. Wel rusten, maar niet zo vaak als een mens.” antwoordde ze met sussende stem. Ik sloot mijn ogen en voor ik het wist waren we bij mijn huis. Ze zette mijn fiets in de schuur terwijl ik tegen de voordeur aan leunde, bang om om te vallen. In een flits stond ze weer naast me, of misschien leek alles wel snel omdat ik zo moe was. En voor het eerst gaf ze me een knuffel. Het was een warme knuffel hoewel Myra ijskoud bleek te zijn.
“Jij moet voortaan wat warmers aantrekken.” fluisterde ik in haar oor. Ze lachte en zei: “Grapjas. Wij hebben geen lichaamstemperatuur. We zijn eigenlijk dood.” Ik was te moe om hier nog langer over na te denken en bedankte haar voor het naar huis brengen en het vertrouwen in mij. Ik wenste haar een goede nacht en zij wenste mij welterusten. Lachend deed ik de deur achter me dicht en liep naar mijn kamer. Met kleren en al viel ik op bed neer en voor ik het wist sliep ik. Het was een rustige slaap zonder angstdromen en rillingen. Een gevoel alsof er altijd iemand over me waakte heerste in iedere gedachte.
Zoveel vragen als er beantwoord waren vandaag en nog steeds gold de regel:
Voor ieder antwoord komen alleen maar meer vragen terug, en zo zou het voorlopig wel blijven.
13.1.09
6. Look your fear in the eyes.
Iedere ochtend is het moeilijk om uit bed te komen. Vrijdag ochtenden is meestal niet mijn zwakste ochtend maar vandaag duurde alles langer. Om echt snel uit bed te komen bedenk ik me altijd waarom ik uit bed kom. Vandaag was de rede duidelijk het wandelen met Myra en eindelijk het antwoord krijgen op mijn vragen. Maar ergens in mijn achterhoofd knaagde iets wat me onzeker maakte. Een gevoel wat ik nog niet vaak had gevoeld. Wat als Myra nogsteeds ziek was? Wat als ze me wel ontweek? Maar alle vragen werden overstemt door een stem die schreeuwde: Je maakt je druk om niks. Als je helemaal niet gaat zul je het nooit weten. Als jij niet gaat en je laat haar zitten ben je nog verder van huis.
Ik stond op, kleedde me aan en ontbeet in 10 minuten. Sprong op mijn fiets en racete naar school. Precies op de bel reed ik het schoolplein op en was net voordat de deur dicht ging binnen. Blij dat ik net op tijd was zodat ik niemand tegen kwam op de gangen die een uitgebreid verhaal aan me wilde ophangen, glipte ik met een lach op mijn gezicht het natuurkunde lokaal in. Die lach zou de rest van de dag waarschijnlijk blijven zitten want de eerste die me opviel was Myra, gewoon op haar plek, totaal niet ziek, klaar voor de wandeling van die middag.
“Goeie morgen” zei ik vrolijk
“Hoi.”
stilte… Ze keek me niet eens aan.
“Was je ziek gister?”
“Ja, was niet zo lekker.”
“Heb je nog wel zin in vanmiddag?”
Nu keek ze me pas aan. En in haar ogen las ik een gevoel wat ik zo vaak had maar niemand ooit merkte. Een soort onzekerheid die niet gaat over durvren maar over jezelf pijn doen.
“Als je niet wil, als het nog te vroeg is, hoeft het niet.” fluisterde ik nu, Hopke was al begonnen met de les.
Meteen veranderde haar onzeker blik in een warme lach.
“Dankje, maar vanmiddag lijkt me leuk.”
“Mooi, gezellig.” antwoordde ik opgelucht.
De rest van de les verliep stil maar niet ongemakkelijk. We voelden allebei dat hetgeen waar we het over wilde hebben niet te bespreken viel in de natuurkunde les.
Aan het einde van de dag liepen we samen de school uit en fietsen zonder wat te zeggen naar het bos. Stilte voor de storm bedacht ik me. Toen we de fietsen hadden weg gezet wilde ik net het ijs breken toen Myra me voor was.
“Ik was niet van plan mee te gaan weet je.”
toen ik niet reageerde ging ze door.
“Ik zou helemaal geen contact moeten leggen met mensen. Voor je het weet ben ik weer weg. We verhuizen veel. Maar jij voelt me zo goed aan. Ik ben nog nooit iemand tegen gekomen die me zonder uitleg al zo goed snapt en ik ben op veel plekken geweest geloof me.”
“Bang om jezelf pijn te doen.” zei ik.
Ze knikte.
“Ik ken het, maar ik verhuis niet, ik laat mensen hier gewoon niet dichtbij komen.” meer uitleg had ze niet nodig.
“Waarom verhuizen jullie zo veel dan?” vroeg ik. De vragen of ze haar vrienden mist of een vriendje heeft kon ik meteen wel schrappen.
“We kunnen niet te lang op dezelfde plek blijven wonen.”
“Zijn jullie op de vlucht?” vroeg ik geschokt.
“Soort van ja…. Ow, waar ben ik mee bezig. Het is echt beter voor je niet verder te vragen!”
“Normaal doe ik geen moeite om mensen te leren kennen. Meestal wil ik mensen niet leren kennen, bang dat ze me pijn doen als ze me beter leren kennen. Maar bij jou heb ik die rem niet. Waarom?”
“Ik weet het niet, de meeste mensen hebben het juist wel bij mij en niet bij anderen. Daarom doe ik ook zo iets stoms als afspreken met jou, als mijn ouders er achter zouden komen…”
“Dus jullie hebben echt een geheim wat je niet kwijt kan. Jullie vluchten steeds omdat anders mensen achter jullie geheim komen.”
“Ja, laten we het daar maar op houden.”
“En je gaat me niet vertellen wat het is ook al schreeuwt alles in je het wel aan mij te vertellen.”
“Ja.”
“Dus je gaat de rest van je leven met je ouders mee vluchten voor iets waar jij mede verantwoordelijk bent omdat je nou eenmaal hun kind bent.”
“Nee, het is mijn eigen schuld.”
“Je ouders vluchten voor iets wat jij hebt gedaan?”
“Nee, ja, nou.. Ik kan het niet Anna.”
“Jij moet niet bang zijn dat mensen je pijn doen als ze te dichtbij komen. Jij moet bang zijn dat je jezelf pijn doet omdat dat geheim je van binnen op eet.”
“Die pijn is minder dan de pijn die ik mijn familie zou aandoen.”
“Ik zou je familie nooit verraden.”
“Dat zeg je nu, maar als ik je mijn geheim vertel dan zul je nog banger zijn voor me dan je nu bent. Je zou niet alleen figuurlijk bang zijn dat ik te dichtbij kom, maar ook letterlijk.”
Even moest ik denken aan de angstdromen die ik de laatste tijd heb gehad. De nachtmerrie over het verlaten veld, de zwarte schim, de rillingen die ik iets te vaak heb gehad deze week. Waren het allemaal waarschuwingen?
“Je kunt nu niet meer terug.” mompelde ik, deels in mezelf maar Myra had het duidelijk gehoord.
“Jawel, we gaan weer verhuizen. Morgen. Daar zorg ik wel voor.”
“Nee!” schreeuwde ik. Angstig keek ik haar aan. In haar ogen zag ik pijn.
“Ik beloof dat ik niet weg zal vluchten, jij zou mij geen pijn doen, dat zie ik aan je. Verder heb ik niks te vrezen.” zei ik.
Myra keek naar de bosgrond. Ze was duidelijk aan het afwegen wat ze zou zeggen.
“Wat nou als ik een monster ben.” vroeg ze. Even moest ik slikken.
“Zou je mij pijn doen?”
“Ik zou het niet willen. Maar ik kan niks beloven.”
Nu kon ik niet meer slikken. Er zat een enorme brok in mijn keel.
“Heb je ooit iemand die je liefhad pijn gedaan?” het kwam er beter uit dan ik had verwacht. Ik trilde overal en dacht dat ik alles er uit zou stotteren.
“Nee, nog niet. Maar je kan je niet inbeelden hoe moeilijk het soms is om me in te houden.”
Ik snapte er niks van, niks in me kon bedenken wat ze was of wat ze bedoelde. Ze was geen moordenaar, ze had nog nooit iemand pijn gedaan die ze lief had maar ze was wel een monster.
“Je bent niet vrijwillig wat je bent, of wel?” vroeg ik.
“Het is mijn eigen schuld, maar als ik de keuze had was ik geen monster meer.”
Een tijdje liepen we zwijgend naast elkaar, allebei in onze eigen gedachten verzonken. Ik probeerde erachter te komen wat zij was. Zij probeerde er waarschijnlijk achter te komen of ik het waard was. Waard en sterk genoeg haar geheim te bewaren.
We waren al bij de fietsen maar ik was niet van plan zonder antwoord weg te gaan. Ik had werkelijk geen idee.
“Ik kan het aan hoor. Je geheim. Wat het ook is.”
“Dat weet ik, ik zie het. Maar als je het eenmaal weet, kun je niet meer terug. Je zult in ieder geval aan me vast zitten tot we weer verhuizen.”
“Tot morgen dus.” grapte ik, maar dit was niet het moment voor grappen.
“Ik zal het op een briefje zetten. Dan hoef ik niet te liegen tegen mijn ouders als ik zeg dat ik het je niet heb verteld en dan kun jij het briefje verbranden als je niks meer met me te maken wil hebben.”
Ze had er duidelijk over nagedacht. Ik kon me niks bedenken wat zo erg was dat ik niks meer met haar te maken wilde hebben maar besloot het zekere voor het onzekere te nemen en gewoon het briefje aan te pakken. Ik knikte.
“Dankje, wat het ook is, ik hou het geheim. Zelfs als ik niks meer met je te maken wil hebben. Maar dat is onmogelijk denk ik.”
Myra knikte alleen maar. In haar ogen was enige opluchting te bekennen maar nog steeds was er een soort gevangenis van geheimen die haar ware aard verhulde.
“Hoe kan ik contact met je opnemen als ik nog meer vragen heb. Ieder antwoord zorgt alleen maar voor meer vragen.”
“Mijn e-mailadres staat er ook op. Ik ben dit weekend weg maar je kunt me wel mailen.”
“Goed. Ik mail je sowieso wat mijn beslissing is, beloofd.” Ik stapte naar haar toe om haar een afscheidsknuffel te geven. Maar ze ontweek me en stapte op haar fiets.
“Je moet niks beloven, belofte maakt schuld.” En weg was Myra.
Voor de zoveelste keer liet ze me vol twijfels achter maar dit keer lag het antwoord op zoveel vragen in mijn hand. Ik durfde het nog niet te openen, als of het de doos van pandora was en alleen maar meer rampen zou veroorzaken. Rampen, problemen.. vragen waren mijn vijand tot nu toe. Misschien was Myra dat wel voortaan mijn vijand of mijn grootste angst. Ze had me wel een beetje bang gemaakt, maar de nieuwsgierigheid zou toch winnen, dat wist ik nu al.
Zodra ik thuis was rende ik naar mijn kamer en plofte op bed. Het briefje legde ik op mijn kussen voor me. Zo’n klein briefje wat zo’n groot raadsel kon oplossen. Wat nou als ik nu gelukkiger ben dan na het lezen van het briefje. Wat als Myra echt een verschrikkelijk monster is. Maar alles wat ik tegen mezelf zei maakte niet uit want stiekem wist ik al dat wat ik ook zou denken dat briefje zou ik toch lezen.
“ETEN!!”
Moet dat nu. Misschien is het wel beter, zonder groot geheim is het makkelijker eten. Maar na het eten zou ik het briefje echt openen en Myra mailen. Wat het ook is ik was niet van plan haar te laten vallen voor een geheim. Iets wat ze zelf ook spijt van heeft. Want ze is niet graag een monster, dat zag ik ook.
Het eten was nog lekker maar ik was bang dat ik door het grote geheim wat Myra al duidelijke enige jaren verteerd mijn eetlust voorlopig kwijt zou raken. Toen we van tafel mochten liep ik sjokkend naar boven alsof ik nu al een zware last op mijn rug had. Ik ging op mijn bed zitten en pakte het briefje. Langzaam opende ik het briefje. Voor ik het helemaal geopend had sloeg ik het weer dicht. Was dit een grap! Wilde Myra me voor de gek houden? Dacht ze dat ik niet nuchter genoeg was om er achter te komen dat dit helemaal niet bestaat. Waarom zou ze er vanuit gaan dat ik haar zou geloven, wat is er leuk aan mensen pijn doen op deze manier. Hun vertrouwen winnen en vervolgens doen alsof het een grap is. Waarom?!
Maar ze had helemaal niet gedaan alsof het een grap was. Ze was heel serieus en had er zo lang over nagedacht of ze het wel wilde vertellen. Wat nou als het wel waar was. Dan was ze inderdaad een monster. Dan was ik de hele tijd in gevaar geweest. Maar waarom had ze me niet aangevallen? Ik moest en zou haar mailen want als dit waar was moest ze het bewijzen, zo van een briefje geloofde ik het niet.
Nog een keer vouwde ik het papiertje open en staarde naar dat ene woord wat de rest van mijn leven in de war zou brengen. Behalve haar e-mailadres stond het er. Myra was een…
Vampier
Ik stond op, kleedde me aan en ontbeet in 10 minuten. Sprong op mijn fiets en racete naar school. Precies op de bel reed ik het schoolplein op en was net voordat de deur dicht ging binnen. Blij dat ik net op tijd was zodat ik niemand tegen kwam op de gangen die een uitgebreid verhaal aan me wilde ophangen, glipte ik met een lach op mijn gezicht het natuurkunde lokaal in. Die lach zou de rest van de dag waarschijnlijk blijven zitten want de eerste die me opviel was Myra, gewoon op haar plek, totaal niet ziek, klaar voor de wandeling van die middag.
“Goeie morgen” zei ik vrolijk
“Hoi.”
stilte… Ze keek me niet eens aan.
“Was je ziek gister?”
“Ja, was niet zo lekker.”
“Heb je nog wel zin in vanmiddag?”
Nu keek ze me pas aan. En in haar ogen las ik een gevoel wat ik zo vaak had maar niemand ooit merkte. Een soort onzekerheid die niet gaat over durvren maar over jezelf pijn doen.
“Als je niet wil, als het nog te vroeg is, hoeft het niet.” fluisterde ik nu, Hopke was al begonnen met de les.
Meteen veranderde haar onzeker blik in een warme lach.
“Dankje, maar vanmiddag lijkt me leuk.”
“Mooi, gezellig.” antwoordde ik opgelucht.
De rest van de les verliep stil maar niet ongemakkelijk. We voelden allebei dat hetgeen waar we het over wilde hebben niet te bespreken viel in de natuurkunde les.
Aan het einde van de dag liepen we samen de school uit en fietsen zonder wat te zeggen naar het bos. Stilte voor de storm bedacht ik me. Toen we de fietsen hadden weg gezet wilde ik net het ijs breken toen Myra me voor was.
“Ik was niet van plan mee te gaan weet je.”
toen ik niet reageerde ging ze door.
“Ik zou helemaal geen contact moeten leggen met mensen. Voor je het weet ben ik weer weg. We verhuizen veel. Maar jij voelt me zo goed aan. Ik ben nog nooit iemand tegen gekomen die me zonder uitleg al zo goed snapt en ik ben op veel plekken geweest geloof me.”
“Bang om jezelf pijn te doen.” zei ik.
Ze knikte.
“Ik ken het, maar ik verhuis niet, ik laat mensen hier gewoon niet dichtbij komen.” meer uitleg had ze niet nodig.
“Waarom verhuizen jullie zo veel dan?” vroeg ik. De vragen of ze haar vrienden mist of een vriendje heeft kon ik meteen wel schrappen.
“We kunnen niet te lang op dezelfde plek blijven wonen.”
“Zijn jullie op de vlucht?” vroeg ik geschokt.
“Soort van ja…. Ow, waar ben ik mee bezig. Het is echt beter voor je niet verder te vragen!”
“Normaal doe ik geen moeite om mensen te leren kennen. Meestal wil ik mensen niet leren kennen, bang dat ze me pijn doen als ze me beter leren kennen. Maar bij jou heb ik die rem niet. Waarom?”
“Ik weet het niet, de meeste mensen hebben het juist wel bij mij en niet bij anderen. Daarom doe ik ook zo iets stoms als afspreken met jou, als mijn ouders er achter zouden komen…”
“Dus jullie hebben echt een geheim wat je niet kwijt kan. Jullie vluchten steeds omdat anders mensen achter jullie geheim komen.”
“Ja, laten we het daar maar op houden.”
“En je gaat me niet vertellen wat het is ook al schreeuwt alles in je het wel aan mij te vertellen.”
“Ja.”
“Dus je gaat de rest van je leven met je ouders mee vluchten voor iets waar jij mede verantwoordelijk bent omdat je nou eenmaal hun kind bent.”
“Nee, het is mijn eigen schuld.”
“Je ouders vluchten voor iets wat jij hebt gedaan?”
“Nee, ja, nou.. Ik kan het niet Anna.”
“Jij moet niet bang zijn dat mensen je pijn doen als ze te dichtbij komen. Jij moet bang zijn dat je jezelf pijn doet omdat dat geheim je van binnen op eet.”
“Die pijn is minder dan de pijn die ik mijn familie zou aandoen.”
“Ik zou je familie nooit verraden.”
“Dat zeg je nu, maar als ik je mijn geheim vertel dan zul je nog banger zijn voor me dan je nu bent. Je zou niet alleen figuurlijk bang zijn dat ik te dichtbij kom, maar ook letterlijk.”
Even moest ik denken aan de angstdromen die ik de laatste tijd heb gehad. De nachtmerrie over het verlaten veld, de zwarte schim, de rillingen die ik iets te vaak heb gehad deze week. Waren het allemaal waarschuwingen?
“Je kunt nu niet meer terug.” mompelde ik, deels in mezelf maar Myra had het duidelijk gehoord.
“Jawel, we gaan weer verhuizen. Morgen. Daar zorg ik wel voor.”
“Nee!” schreeuwde ik. Angstig keek ik haar aan. In haar ogen zag ik pijn.
“Ik beloof dat ik niet weg zal vluchten, jij zou mij geen pijn doen, dat zie ik aan je. Verder heb ik niks te vrezen.” zei ik.
Myra keek naar de bosgrond. Ze was duidelijk aan het afwegen wat ze zou zeggen.
“Wat nou als ik een monster ben.” vroeg ze. Even moest ik slikken.
“Zou je mij pijn doen?”
“Ik zou het niet willen. Maar ik kan niks beloven.”
Nu kon ik niet meer slikken. Er zat een enorme brok in mijn keel.
“Heb je ooit iemand die je liefhad pijn gedaan?” het kwam er beter uit dan ik had verwacht. Ik trilde overal en dacht dat ik alles er uit zou stotteren.
“Nee, nog niet. Maar je kan je niet inbeelden hoe moeilijk het soms is om me in te houden.”
Ik snapte er niks van, niks in me kon bedenken wat ze was of wat ze bedoelde. Ze was geen moordenaar, ze had nog nooit iemand pijn gedaan die ze lief had maar ze was wel een monster.
“Je bent niet vrijwillig wat je bent, of wel?” vroeg ik.
“Het is mijn eigen schuld, maar als ik de keuze had was ik geen monster meer.”
Een tijdje liepen we zwijgend naast elkaar, allebei in onze eigen gedachten verzonken. Ik probeerde erachter te komen wat zij was. Zij probeerde er waarschijnlijk achter te komen of ik het waard was. Waard en sterk genoeg haar geheim te bewaren.
We waren al bij de fietsen maar ik was niet van plan zonder antwoord weg te gaan. Ik had werkelijk geen idee.
“Ik kan het aan hoor. Je geheim. Wat het ook is.”
“Dat weet ik, ik zie het. Maar als je het eenmaal weet, kun je niet meer terug. Je zult in ieder geval aan me vast zitten tot we weer verhuizen.”
“Tot morgen dus.” grapte ik, maar dit was niet het moment voor grappen.
“Ik zal het op een briefje zetten. Dan hoef ik niet te liegen tegen mijn ouders als ik zeg dat ik het je niet heb verteld en dan kun jij het briefje verbranden als je niks meer met me te maken wil hebben.”
Ze had er duidelijk over nagedacht. Ik kon me niks bedenken wat zo erg was dat ik niks meer met haar te maken wilde hebben maar besloot het zekere voor het onzekere te nemen en gewoon het briefje aan te pakken. Ik knikte.
“Dankje, wat het ook is, ik hou het geheim. Zelfs als ik niks meer met je te maken wil hebben. Maar dat is onmogelijk denk ik.”
Myra knikte alleen maar. In haar ogen was enige opluchting te bekennen maar nog steeds was er een soort gevangenis van geheimen die haar ware aard verhulde.
“Hoe kan ik contact met je opnemen als ik nog meer vragen heb. Ieder antwoord zorgt alleen maar voor meer vragen.”
“Mijn e-mailadres staat er ook op. Ik ben dit weekend weg maar je kunt me wel mailen.”
“Goed. Ik mail je sowieso wat mijn beslissing is, beloofd.” Ik stapte naar haar toe om haar een afscheidsknuffel te geven. Maar ze ontweek me en stapte op haar fiets.
“Je moet niks beloven, belofte maakt schuld.” En weg was Myra.
Voor de zoveelste keer liet ze me vol twijfels achter maar dit keer lag het antwoord op zoveel vragen in mijn hand. Ik durfde het nog niet te openen, als of het de doos van pandora was en alleen maar meer rampen zou veroorzaken. Rampen, problemen.. vragen waren mijn vijand tot nu toe. Misschien was Myra dat wel voortaan mijn vijand of mijn grootste angst. Ze had me wel een beetje bang gemaakt, maar de nieuwsgierigheid zou toch winnen, dat wist ik nu al.
Zodra ik thuis was rende ik naar mijn kamer en plofte op bed. Het briefje legde ik op mijn kussen voor me. Zo’n klein briefje wat zo’n groot raadsel kon oplossen. Wat nou als ik nu gelukkiger ben dan na het lezen van het briefje. Wat als Myra echt een verschrikkelijk monster is. Maar alles wat ik tegen mezelf zei maakte niet uit want stiekem wist ik al dat wat ik ook zou denken dat briefje zou ik toch lezen.
“ETEN!!”
Moet dat nu. Misschien is het wel beter, zonder groot geheim is het makkelijker eten. Maar na het eten zou ik het briefje echt openen en Myra mailen. Wat het ook is ik was niet van plan haar te laten vallen voor een geheim. Iets wat ze zelf ook spijt van heeft. Want ze is niet graag een monster, dat zag ik ook.
Het eten was nog lekker maar ik was bang dat ik door het grote geheim wat Myra al duidelijke enige jaren verteerd mijn eetlust voorlopig kwijt zou raken. Toen we van tafel mochten liep ik sjokkend naar boven alsof ik nu al een zware last op mijn rug had. Ik ging op mijn bed zitten en pakte het briefje. Langzaam opende ik het briefje. Voor ik het helemaal geopend had sloeg ik het weer dicht. Was dit een grap! Wilde Myra me voor de gek houden? Dacht ze dat ik niet nuchter genoeg was om er achter te komen dat dit helemaal niet bestaat. Waarom zou ze er vanuit gaan dat ik haar zou geloven, wat is er leuk aan mensen pijn doen op deze manier. Hun vertrouwen winnen en vervolgens doen alsof het een grap is. Waarom?!
Maar ze had helemaal niet gedaan alsof het een grap was. Ze was heel serieus en had er zo lang over nagedacht of ze het wel wilde vertellen. Wat nou als het wel waar was. Dan was ze inderdaad een monster. Dan was ik de hele tijd in gevaar geweest. Maar waarom had ze me niet aangevallen? Ik moest en zou haar mailen want als dit waar was moest ze het bewijzen, zo van een briefje geloofde ik het niet.
Nog een keer vouwde ik het papiertje open en staarde naar dat ene woord wat de rest van mijn leven in de war zou brengen. Behalve haar e-mailadres stond het er. Myra was een…
Vampier
8.1.09
5. Questions
De laatste zinnen over het lied bleven nog lang door mijn hoofd galmen toen ik die avond in bed stapte. Iemand die onsterfelijk is…. Hoe komt ze op dat idee? Ik dacht meer aan een man die nooit een vrouw kon worden of een arme zwerver die verliefd werd op een rijke zakenvrouw, hoewel beide niet echt betrekking hadden op de rest van het nummer.
Wat ik wel zeker wist was dat ik me bij Myra al direct op mijn gemak voelde. In plaats van me in te bedden en te zorgen dat ik haar leerde kennen voordat ze mij zou leren kennen, was ik meteen bereid geweest open te zijn en haar in te laten. Misschien zou ik toch nog een keer iemand vinden die ik alles kunnen delen en wiens vriendschap niet aan een zijde draadje van liefde hing maar aan een keten van vertrouwen. Vriendschap is altijd al sterker geweest dan liefde dus ik wist dat wat ik voelde geen vlinders waren maar de kriebels voor een nieuwe frisse vriendschap waarmee ik een fort kon bouwen. Maar dit keer niet alleen, een fort om samen te schuilen tegen de woeste buiten wereld…
Rustig werd ik de volgende ochtend wakker, stond haast fluitend op en fietste sneller naar school dan normaal. Ik was helaas ook eerder op school dan verwacht en voor ik het wist stond ik oog in oog met net die persoon die ik de komende weken wilde ontwijken… Jordi.
“Hee, Anna! Weer beter?”
“Ow, hee Jordi… Mwah, gaat wel.” saai, ongeïnteresseerd, rustig, sloom.. ging het door mijn hoofd. Dat zal hem vast afschrikken.
“Nou, dan is het vrijdag vast over. Ga je mee uit naar de Klubs?” vroeg Jordi duidelijk niet merkend dat ik hem af probeerde te schrikken en even enthousiast als altijd.
“Dat vinden mijn ouders denk ik niet goed…” gokte ik, als slap excuus voor een volgend uitstel.
“Die kan ik wel ompraten, ik kan je komen ophalen zelfs, als je dan wel mag.” probeerde hij nog, maar het was duidelijk dat ook hij de hoop eindelijk had opgegeven.
“Sorry Jordi. Ik denk niet dat het wat word.” zo. het was eruit… Nu de klap nog vangen.
“Zo’n vaag vermoedde had ik ook al. Nou goed, ik zie je wel eens verschijnen daar.” Met een beteuterde uitdrukking liep hij weg. Weer iemand pijn gedaan, weer iemand verstoten. Ik mag Jordi best maar niet op die manier en subtiel afwijzen lukt me nog altijd niet. Maar de echte knoop in mijn mag zat er waarschijnlijk omdat ik in eerste instantie niet ja had moeten zeggen. Ik wilde hem gebruiken om Myra beter te leren kennen. Wat ben ik ook een trut. Langzaam ging ik op weg naar mijn eerste les. Nederlands, niks bijzonders. Doorbijten dus om niet in slaap te vallen of af te dwalen.
“Hee!” roept iemand naar me. Ik maak bijna een sprongetje van schrik. Diep verzonken in gedachten had ik niet gezien dat Myra naast me was komen lopen, zelfs Myra kon niet op tegen mijn eeuwige stroom van gedachten.
“Ow, hoi! Ik had je niet gezien joh!”
“Gebeurt wel vaker, ik ben blijkbaar goed ik mensen verassen.”
“Dat kan je tenminste nog gebruiken.”
Even viel er een stilte, ze keek me aan maar niet vragend.
“Ligt eraan. Als je een moord wil plegen wel ja. Maar als je gewoon je VWO wil halen is een goed stel hersenen zoals dat van jou toch handiger.” ze had me dus begrepen. Ik kon zo lekker wegvaren in gedachten en niks meer opvangen van wat er om me heen gebeurde. Fantasieverhalen zoals vroeger of probleemstukken uit mijn leven, tenminste wat voor mij hersenkrakende problemen konden zijn. Bijvoorbeeld Myra. Ik moest er achter zien te komen wat ze bedoelde met het onsterfelijke.
“Myra…” even was ik stil. Ze keek me vragend aan maar bereid om te antwoorden wat er ook zou komen. Net op dat moment, op zo’n moment wat alleen in films en boeken voorkomt, ging de bel en was er geen tijd om het vragen vuur op haar los te laten.
“Ik zie je in de pauze wel.” zei ik snel/
“Tot dan!” zei ze knikkend en we liepen allebei een andere gang in.
Concentreren lukte me in ieder geval niet meer tijdens de Nederlands les. Tenminste, niet op de stof die behandeld werd. Het enige waar ik aan kon denken was wat ik zou vragen. Hoe moest ik dit keer wel subtiel er achterkomen wat Myra nou zo anders maakte dan iedere andere in mijn klas. Helaas zat ik niet helemaal alleen in de les en werd ik herhaaldelijk afgeleid door Kim en Ylse die de smaak al goed te pakken hadden het eerste uur en constant flauwe grappen mijn kant op smeten of het dumpen van Jordi. Good news travels fast…
Tegen de tijd dat de pauze begon had ik besloten dat ik alle opties open hield. Myra kon gewoon veel fantasie hebben zoals ik, dus alle mythische wezens waren inbegrepen. Misschien had ze wel verstand van aura lezen, gedachtelezen, toekomst voorspellen of tarotkaarten. Je weet maar nooit met kunstzinnige ouders. En misschien was ze wel gewoon een goede acteur en in staat iedereen altijd voor het lapje te houden. In alle gevallen wilde ik meer van haar weten en misschien ook leren dus waar te beginnen. De standaard vragen waren op en over die verschillende dingen waren geen normale vragen te bedenken. Ik pakte mijn flesje water en was weer diep in mijn gedachten verzonken toen Myra ineens naast me stond, alweer. Ik schrok, alweer, maar dit keer gooide ik water over Kim heen die naast me stond.
“AH! bah! Anna!!” riep ze geïrriteerd mijn kant op.
“Ow,jeetje, sorry Kim! Bad karma!” zei ik lachend maar lette niet op de reactie van Kim. Uit mijn ooghoeken keek ik naar Myra die niet een keer knipperde met haar ogen.
“Geloof jij in Karma?” vroeg ik en toen het mijn mond uit was voelde ik me heel dom.
“Niet speciaal nee, hoezo?”
“Dat vroeg ik me gewoon af. Misschien kan je aura lezen of zo, dat zou wel heel gaaf zijn.”
Even leek het alsof ze boos zou worden en toen begon ze heel hard te lachen.
“Je hebt geen idee wat je met me aan moet of wel?”
Langzaam voelde ik me rood worden. “Nee sorry, ik ben niet zo tactisch met dit soort dingen.”
“Dat ken ik wel. Maar waarom doe je zo je best voor mij?”
“Eerlijk gezegd weet ik dat niet.” dat was eerlijk maar de helft verhulde ik achter een nog steeds rood gezicht. Ze hoefde niet meteen te weten dat ik me anders voelde bij haar in de buurt en vanaf de eerste dag wilde weten wie of wat ze was. Laat staan dat ik het atelier van haar moeder was ingeslopen.
“Hmm. Dat heb je soms. Karma?” vroeg ze uitdagend.
“Ik denk het.” lachte ik
“Heb je misschien zin om vrijdag mee te gaan naar het bos. Dat heb je vast nog niet gezien.” stelde ik voor om maar van onderwerp te veranderen.
“Ik ben er al wel eens geweest met mijn ouders maar dat lijkt me wel leuk ja. Is ook wat gemakkelijker praten dan hier in deze stampvolle aula.” Ik knikte, het was inderdaad niet normaal druk. Zo in de winter was iedereen binnen en daardoor moest ook bijna iedereen staan omdat we met veel te veel mensen waren voor de kleine aula. Weer ging de bel, geheel onverwachts. Ik raakte totaal de kluts kwijt door die Myra. Gelukkig ontweek ze me niet en kon ik vrijdag rustig al mijn vragen op haar loslaten want ze leek niet heel gesloten te zijn. Jammer dat het nog maar woensdag was…
De rest van de dag verliep heel snel en ik fietste naar huis zonder Myra nog te hebben gezien. Thuis begon ik maar meteen aan mijn huiswerk zodat ik niet zou wegdromen in mijn gedachten zoals vandaag al te vaak was gebeurt. Na het eten glipte ik meteen weer mijn kamer in en ging vast in bed liggen met een boek zodat ik heerlijk kon uitrusten zo midden in de week. Het was toch wel vermoeiend iemand leren kennen. Ik kon me niet concentreren om het oud Nederlandse boek en dwaalde af naar vrijdag. Opeens bedacht ik me dat ik best wat vragen uit kon schrijven zodat ik niet met een mond vol tanden zou staan in het bos. Ik pakte een pen en papier en begon te schrijven.
Waarom zijn jullie verhuisd?
Heb je een vriendje?
Mis je je vrienden?
Waar woont de rest van je familie?
Wat doet je broer nu?
Wat voor kunst maakt je moeder?
Ben je gelovig?
Wat bedoelde je met onsterfelijk?
Meer vragen zouden geen zin hebben, het gesprek zal vanzelf wel leiden tot meer vragen. Ik keek op de klok naast mijn bed en besloot dat het maar eens tijd werd om te gaan slapen.
Het was een mooie dag, ook al was het pas donderdag en was ik met mijn hoofd bij vrijdag. Maar een toets vandaag en dat was Frans luisteren dus daar kon ik niet eens voor leren. Dat zijn de beste toetsen vind ik altijd.
Toen ik op school kwam had ik het idee, maar het zal wel schijn zijn geweest, dat iedereen vrolijker was dan normaal. Vrolijk zwaaide ik naar Katja die meteen op me af stoof. Blijkbaar had ik haar behoorlijk verwaarloosd deze dagen…
“Hee, wat zie jij er vrolijk uit! Was het gezellig met Jordi?” Blijkbaar zat Katja nogsteeds niet in het roddelcircuit. Daarom was ze ook iemand met wie ik goed kon praten over jongens, ze flapte er nooit zomaar wat uit zoals Ylse, die er in eeste instantie voor had gezorgd dat ik Jordi als excuus gebruikte om Myra te leren kennen, maar ze kreeg ook nooit dingen te horen zoals Kim die me af had lopen zeiken gister.
“Oh, Jordi… Daar ben ik niet meer mee uit geweest.”
“Huh?! Hoezo niet?”
“Ik voelde me niet zo lekker.”
“Wat jammer, jullie zouden zo leuk stelletje zijn.”
“Ik voel eigenlijk niets zo veel voor hem hoor.”
“Dat komt wel, geef hem maar gewoon een kans, het is een lieve jongen.”
“Zal best, maar waarom wil hij mij, er zijn zat anderen die iemand zoals hij verdienen.”
“Jij verdient ondertussen ook wel eens een vriendje hoor! Geniet ervan, je bent jong, je mag nog blunderen zelfs! Niks te verliezen dus, hup met die geit!”
“Nou jij hebt de smaak te pakken zeg.”
“Het wordt mooi weer vandaag en dat maakt me echt vrolijk, ben die kou en regen nou wel zat.”
“Ik vond het wel mee vallen eigenlijk, maar goed, ik ga naar de les. Doei!”
“Zie je in de pauze!”
En weg liep ik. Die was vrolijk. Mij een beetje proberen te koppelen, ooit zal ik wel iemand vinden maar Jordi was niet die iemand voor mij. Hij was te oppervlakkig, te makkelijk, te vrouwelijk en ook al had hij best een knap koppie hij was daardoor wel een beetje kak… Niet mijn type, hoewel ik niet echt wist wat mijn type wel was.
De lessen vlogen voorbij maar halverwege de dag begon ik iets te missen. Myra was niet op school bedacht ik me en meteen was ik bang dat ik haar toch had afgeschrikt of dat ze ziek was en vrijdag niet door zou gaan. De hele dag liep ik met een knagend gevoel rond dat niet oploste, Myra was er niet. Ik fietste weer met Katja en Lieke naar huis maar was niet al te spraakzaam. Thuis stortte ik me op mijn overdosis wiskunde huiswerk zodat ik mezelf niet in paniek zou denken. Dat was onzin, het was Myra maar. Morgen was ze vast weer op school…
Die avond sliep ik slecht, half dromend half wakker schrok ik af en toe wakker met hart dat klopte in mijn keel. Een gevoel alsof ik in de gaten werd gehouden maar door iets wat ik nooit zou vinden. Vragen die nooit beantwoord zouden worden maar meer vragen zouden veroorzaken. Het rennen naar het licht terwijl hoe harder je rent hoe verder je weg raakt. Angstzweet. Tranen. En weer het wakker schrikken. Het angstgevoel kwam me akelig bekend voor, die droom over de koe. Die zwarte schim had me precies dezelfde angst bezorgd. Een angst die ik voorlopig vaker zou gaan voelen…
Wat ik wel zeker wist was dat ik me bij Myra al direct op mijn gemak voelde. In plaats van me in te bedden en te zorgen dat ik haar leerde kennen voordat ze mij zou leren kennen, was ik meteen bereid geweest open te zijn en haar in te laten. Misschien zou ik toch nog een keer iemand vinden die ik alles kunnen delen en wiens vriendschap niet aan een zijde draadje van liefde hing maar aan een keten van vertrouwen. Vriendschap is altijd al sterker geweest dan liefde dus ik wist dat wat ik voelde geen vlinders waren maar de kriebels voor een nieuwe frisse vriendschap waarmee ik een fort kon bouwen. Maar dit keer niet alleen, een fort om samen te schuilen tegen de woeste buiten wereld…
Rustig werd ik de volgende ochtend wakker, stond haast fluitend op en fietste sneller naar school dan normaal. Ik was helaas ook eerder op school dan verwacht en voor ik het wist stond ik oog in oog met net die persoon die ik de komende weken wilde ontwijken… Jordi.
“Hee, Anna! Weer beter?”
“Ow, hee Jordi… Mwah, gaat wel.” saai, ongeïnteresseerd, rustig, sloom.. ging het door mijn hoofd. Dat zal hem vast afschrikken.
“Nou, dan is het vrijdag vast over. Ga je mee uit naar de Klubs?” vroeg Jordi duidelijk niet merkend dat ik hem af probeerde te schrikken en even enthousiast als altijd.
“Dat vinden mijn ouders denk ik niet goed…” gokte ik, als slap excuus voor een volgend uitstel.
“Die kan ik wel ompraten, ik kan je komen ophalen zelfs, als je dan wel mag.” probeerde hij nog, maar het was duidelijk dat ook hij de hoop eindelijk had opgegeven.
“Sorry Jordi. Ik denk niet dat het wat word.” zo. het was eruit… Nu de klap nog vangen.
“Zo’n vaag vermoedde had ik ook al. Nou goed, ik zie je wel eens verschijnen daar.” Met een beteuterde uitdrukking liep hij weg. Weer iemand pijn gedaan, weer iemand verstoten. Ik mag Jordi best maar niet op die manier en subtiel afwijzen lukt me nog altijd niet. Maar de echte knoop in mijn mag zat er waarschijnlijk omdat ik in eerste instantie niet ja had moeten zeggen. Ik wilde hem gebruiken om Myra beter te leren kennen. Wat ben ik ook een trut. Langzaam ging ik op weg naar mijn eerste les. Nederlands, niks bijzonders. Doorbijten dus om niet in slaap te vallen of af te dwalen.
“Hee!” roept iemand naar me. Ik maak bijna een sprongetje van schrik. Diep verzonken in gedachten had ik niet gezien dat Myra naast me was komen lopen, zelfs Myra kon niet op tegen mijn eeuwige stroom van gedachten.
“Ow, hoi! Ik had je niet gezien joh!”
“Gebeurt wel vaker, ik ben blijkbaar goed ik mensen verassen.”
“Dat kan je tenminste nog gebruiken.”
Even viel er een stilte, ze keek me aan maar niet vragend.
“Ligt eraan. Als je een moord wil plegen wel ja. Maar als je gewoon je VWO wil halen is een goed stel hersenen zoals dat van jou toch handiger.” ze had me dus begrepen. Ik kon zo lekker wegvaren in gedachten en niks meer opvangen van wat er om me heen gebeurde. Fantasieverhalen zoals vroeger of probleemstukken uit mijn leven, tenminste wat voor mij hersenkrakende problemen konden zijn. Bijvoorbeeld Myra. Ik moest er achter zien te komen wat ze bedoelde met het onsterfelijke.
“Myra…” even was ik stil. Ze keek me vragend aan maar bereid om te antwoorden wat er ook zou komen. Net op dat moment, op zo’n moment wat alleen in films en boeken voorkomt, ging de bel en was er geen tijd om het vragen vuur op haar los te laten.
“Ik zie je in de pauze wel.” zei ik snel/
“Tot dan!” zei ze knikkend en we liepen allebei een andere gang in.
Concentreren lukte me in ieder geval niet meer tijdens de Nederlands les. Tenminste, niet op de stof die behandeld werd. Het enige waar ik aan kon denken was wat ik zou vragen. Hoe moest ik dit keer wel subtiel er achterkomen wat Myra nou zo anders maakte dan iedere andere in mijn klas. Helaas zat ik niet helemaal alleen in de les en werd ik herhaaldelijk afgeleid door Kim en Ylse die de smaak al goed te pakken hadden het eerste uur en constant flauwe grappen mijn kant op smeten of het dumpen van Jordi. Good news travels fast…
Tegen de tijd dat de pauze begon had ik besloten dat ik alle opties open hield. Myra kon gewoon veel fantasie hebben zoals ik, dus alle mythische wezens waren inbegrepen. Misschien had ze wel verstand van aura lezen, gedachtelezen, toekomst voorspellen of tarotkaarten. Je weet maar nooit met kunstzinnige ouders. En misschien was ze wel gewoon een goede acteur en in staat iedereen altijd voor het lapje te houden. In alle gevallen wilde ik meer van haar weten en misschien ook leren dus waar te beginnen. De standaard vragen waren op en over die verschillende dingen waren geen normale vragen te bedenken. Ik pakte mijn flesje water en was weer diep in mijn gedachten verzonken toen Myra ineens naast me stond, alweer. Ik schrok, alweer, maar dit keer gooide ik water over Kim heen die naast me stond.
“AH! bah! Anna!!” riep ze geïrriteerd mijn kant op.
“Ow,jeetje, sorry Kim! Bad karma!” zei ik lachend maar lette niet op de reactie van Kim. Uit mijn ooghoeken keek ik naar Myra die niet een keer knipperde met haar ogen.
“Geloof jij in Karma?” vroeg ik en toen het mijn mond uit was voelde ik me heel dom.
“Niet speciaal nee, hoezo?”
“Dat vroeg ik me gewoon af. Misschien kan je aura lezen of zo, dat zou wel heel gaaf zijn.”
Even leek het alsof ze boos zou worden en toen begon ze heel hard te lachen.
“Je hebt geen idee wat je met me aan moet of wel?”
Langzaam voelde ik me rood worden. “Nee sorry, ik ben niet zo tactisch met dit soort dingen.”
“Dat ken ik wel. Maar waarom doe je zo je best voor mij?”
“Eerlijk gezegd weet ik dat niet.” dat was eerlijk maar de helft verhulde ik achter een nog steeds rood gezicht. Ze hoefde niet meteen te weten dat ik me anders voelde bij haar in de buurt en vanaf de eerste dag wilde weten wie of wat ze was. Laat staan dat ik het atelier van haar moeder was ingeslopen.
“Hmm. Dat heb je soms. Karma?” vroeg ze uitdagend.
“Ik denk het.” lachte ik
“Heb je misschien zin om vrijdag mee te gaan naar het bos. Dat heb je vast nog niet gezien.” stelde ik voor om maar van onderwerp te veranderen.
“Ik ben er al wel eens geweest met mijn ouders maar dat lijkt me wel leuk ja. Is ook wat gemakkelijker praten dan hier in deze stampvolle aula.” Ik knikte, het was inderdaad niet normaal druk. Zo in de winter was iedereen binnen en daardoor moest ook bijna iedereen staan omdat we met veel te veel mensen waren voor de kleine aula. Weer ging de bel, geheel onverwachts. Ik raakte totaal de kluts kwijt door die Myra. Gelukkig ontweek ze me niet en kon ik vrijdag rustig al mijn vragen op haar loslaten want ze leek niet heel gesloten te zijn. Jammer dat het nog maar woensdag was…
De rest van de dag verliep heel snel en ik fietste naar huis zonder Myra nog te hebben gezien. Thuis begon ik maar meteen aan mijn huiswerk zodat ik niet zou wegdromen in mijn gedachten zoals vandaag al te vaak was gebeurt. Na het eten glipte ik meteen weer mijn kamer in en ging vast in bed liggen met een boek zodat ik heerlijk kon uitrusten zo midden in de week. Het was toch wel vermoeiend iemand leren kennen. Ik kon me niet concentreren om het oud Nederlandse boek en dwaalde af naar vrijdag. Opeens bedacht ik me dat ik best wat vragen uit kon schrijven zodat ik niet met een mond vol tanden zou staan in het bos. Ik pakte een pen en papier en begon te schrijven.
Waarom zijn jullie verhuisd?
Heb je een vriendje?
Mis je je vrienden?
Waar woont de rest van je familie?
Wat doet je broer nu?
Wat voor kunst maakt je moeder?
Ben je gelovig?
Wat bedoelde je met onsterfelijk?
Meer vragen zouden geen zin hebben, het gesprek zal vanzelf wel leiden tot meer vragen. Ik keek op de klok naast mijn bed en besloot dat het maar eens tijd werd om te gaan slapen.
Het was een mooie dag, ook al was het pas donderdag en was ik met mijn hoofd bij vrijdag. Maar een toets vandaag en dat was Frans luisteren dus daar kon ik niet eens voor leren. Dat zijn de beste toetsen vind ik altijd.
Toen ik op school kwam had ik het idee, maar het zal wel schijn zijn geweest, dat iedereen vrolijker was dan normaal. Vrolijk zwaaide ik naar Katja die meteen op me af stoof. Blijkbaar had ik haar behoorlijk verwaarloosd deze dagen…
“Hee, wat zie jij er vrolijk uit! Was het gezellig met Jordi?” Blijkbaar zat Katja nogsteeds niet in het roddelcircuit. Daarom was ze ook iemand met wie ik goed kon praten over jongens, ze flapte er nooit zomaar wat uit zoals Ylse, die er in eeste instantie voor had gezorgd dat ik Jordi als excuus gebruikte om Myra te leren kennen, maar ze kreeg ook nooit dingen te horen zoals Kim die me af had lopen zeiken gister.
“Oh, Jordi… Daar ben ik niet meer mee uit geweest.”
“Huh?! Hoezo niet?”
“Ik voelde me niet zo lekker.”
“Wat jammer, jullie zouden zo leuk stelletje zijn.”
“Ik voel eigenlijk niets zo veel voor hem hoor.”
“Dat komt wel, geef hem maar gewoon een kans, het is een lieve jongen.”
“Zal best, maar waarom wil hij mij, er zijn zat anderen die iemand zoals hij verdienen.”
“Jij verdient ondertussen ook wel eens een vriendje hoor! Geniet ervan, je bent jong, je mag nog blunderen zelfs! Niks te verliezen dus, hup met die geit!”
“Nou jij hebt de smaak te pakken zeg.”
“Het wordt mooi weer vandaag en dat maakt me echt vrolijk, ben die kou en regen nou wel zat.”
“Ik vond het wel mee vallen eigenlijk, maar goed, ik ga naar de les. Doei!”
“Zie je in de pauze!”
En weg liep ik. Die was vrolijk. Mij een beetje proberen te koppelen, ooit zal ik wel iemand vinden maar Jordi was niet die iemand voor mij. Hij was te oppervlakkig, te makkelijk, te vrouwelijk en ook al had hij best een knap koppie hij was daardoor wel een beetje kak… Niet mijn type, hoewel ik niet echt wist wat mijn type wel was.
De lessen vlogen voorbij maar halverwege de dag begon ik iets te missen. Myra was niet op school bedacht ik me en meteen was ik bang dat ik haar toch had afgeschrikt of dat ze ziek was en vrijdag niet door zou gaan. De hele dag liep ik met een knagend gevoel rond dat niet oploste, Myra was er niet. Ik fietste weer met Katja en Lieke naar huis maar was niet al te spraakzaam. Thuis stortte ik me op mijn overdosis wiskunde huiswerk zodat ik mezelf niet in paniek zou denken. Dat was onzin, het was Myra maar. Morgen was ze vast weer op school…
Die avond sliep ik slecht, half dromend half wakker schrok ik af en toe wakker met hart dat klopte in mijn keel. Een gevoel alsof ik in de gaten werd gehouden maar door iets wat ik nooit zou vinden. Vragen die nooit beantwoord zouden worden maar meer vragen zouden veroorzaken. Het rennen naar het licht terwijl hoe harder je rent hoe verder je weg raakt. Angstzweet. Tranen. En weer het wakker schrikken. Het angstgevoel kwam me akelig bekend voor, die droom over de koe. Die zwarte schim had me precies dezelfde angst bezorgd. Een angst die ik voorlopig vaker zou gaan voelen…
Abonneren op:
Posts (Atom)